Kolommetje: Oei
Ze heette Brigit en had haar tentje opgeslagen achter de slooprijpe gebouwen aan de Koornmarkt, je ziet de gaten in de bebouwing zoals we er in die tijd nog zoveel hadden in de stad. De bomschade door de oorlog was in Tiel feitelijk pas rond de eeuwwisseling niet écht meer zichtbaar en deze foto stamt uit 1994.
Ze was bezig met de wekelijkse was toen ik haar fotografeerde. We noemden haar stadsnomade, dat was een beetje romantische term maar beschreef aardig wat er gebeurde: mensen die buiten het systeem om toch moesten wonen, sloegen gewoon ergens een tentje op. In de huidige politiestaat zou dat niet meer worden getolereerd. Er is ook geen plaats meer voor hen: alle grond vertegenwoordigt economische waarde en de overheid beschermt de belangen van de eigenaars proactief.
Brigit was niet de enige: er was een echtpaar dat een kraakpand (ook al zo’n term van lang geleden) had bewoond aan de Borchgang en daar weg moest. Ze zetten een tent op op de flank van de voormalige Tielse vuilstort langs de Echteldsedijk. Buiten stonden zonnepaneeltjes de batterijen voor hun radio op te laden, de dochter ging gewoon naar school en binnen stond een houtkacheltje annex fornuis. Heel knus allemaal, ik begrijp dat met name de man van het stel die leefstijl nog lang heeft volgehouden.
Dat kon toen allemaal nog, mompel ik als een oude man voor me uit. Mensen werden nog met rust gelaten wanneer ze niemand tot last waren. Het was de tijd dat een poppenspeler die wat in de war was, in de fietsenstallingen van het Neerijnense raadhuis kon gaan wonen, en later in de tuin van een buurtbewoner. Zijn hutje is een schrijn geworden, waar Russische gelovigen jaarlijks op bedevaart heen trekken. De poppenspeler is namelijk orthodox monnik geworden. Ook een rol.
De wereld is gek en hij wordt steeds gekker, sprak mijn oude chef Rutger van Rijnberk regelmatig. Net als ik verbaasde hij zich over de onverwachte eigen initiatieven (afgekort tot Oei) van mensen. De mensen met een makke persoonlijkheid hebben daar geen verweer tegen. De inhaligheid lijkt te overwinnen. Neem nu de groep welwillenden die zich inspant voor de aantrekkelijkheid van de Tielse binnenstad. Het is ze zwaar te moede: er is een leegloop in het winkelbestand die moeilijk te stoppen lijkt, en de interesse voor pogingen daartoe mogen niet op veel belangstelling rekenen. Ook niet onder de middenstanders. Allemaal het gevolg van het onvermogen om nog met elkaar samen te werken, elkaar iets te gunnen. Je houdt een paar grote bezitters van onroerend goed over, is de prognose. En die hebben meer macht dan goed voor ze is: winkels mogen volgens het bestemmingsplan ook worden bewoond. Dus die worden allemaal tot kamers voor arbeidsmigranten verbouwd. Etalages worden geblindeerd met papier of gordijnen, de binnenstad wordt weliswaar gebruikt, maar een winkelier kan er steeds minder makkelijk een boterham verdienen. Nu is er een Tielse stadsmakelaar aangesteld, die partijen nader tot elkaar zou moeten brengen, maar ik denk dat zo iemand zeker tot de herfst bezig is in te werken, en eind december is het budget al op… Wat moeten we hiermee? Mijn instinct zegt dat de Tielse bevolking er eigenlijk geen barst om geeft, als ze maar een paar keer per jaar de gelegenheid hebben op een of andere grote manifestatie op straat bier te kunnen drinken. Niks mis mee, maar het is niet ieders idee van de stad als gemeenschap. En zeker niet het mijne. Wie de oplossing heeft, mag zijn vinger opsteken.
Reacties zijn gesloten.