Gemeente en regio moeten lering trekken uit miskleun met Job Lanceer
Arbeidsre-integratiebedrijf Job Lanceer domineerde vorige week de streekpagina’s in de regio. Het gerechtshof in Arnhem stelde de gemeenten Buren, Neder-Betuwe en Tiel in hoger beroep in het gelijk. Job Lanceer maakte er een potje van en declareerde niet geleverde diensten. Of en hoeveel het integratiebedrijfje van Cok van den Heuvel terug moet betalen blijft nog de vraag. Daarvoor moeten de gemeenten eerst een gedetailleerde berekening van het ten onrechte geclaimde bedrag overleggen. Dat wordt nog een kluif. Vraag blijft ook of eisers wel ooit een cent zullen krijgen. Het bedrijf is immers failliet en bij de directeur, bestuurder en eigenaar, Cok van den Heuvel, zal niet veel te halen zijn. Van den Heuvel moet – tenzij hij in cassatie alsnog gelijk krijgt – de proceskosten betalen.
Van den Heuvel kreeg in 2012 nog het predicaat Tielenaar van het jaar en werd daarvoor tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeente uitgebreid gehuldigd voor zijn tomeloze inzet voor jongeren met een psychische en / of gedragsproblematiek.
Arbeidsre-integratie mocht alles kosten
In de publicaties over de aanklacht van Job Lanceer is alle aandacht uitgegaan naar de misstappen van het re-integratiebedrijf. Aan de vraag hoe dit kon gebeuren, zijn weinig woorden besteed. Voor mij is het gezegde ‘De gelegenheid maakt de dief’ hier van toepassing. Re-integratiebedrijven schoten eind jaren negentig van de vorige eeuw als paddenstoelen uit de grond. Het oprichten was erg makkelijk, eisen werden nauwelijks gesteld en er lagen bergen werk. De Sociale Werkvoorziening moest afgebouwd worden en re-integreren van mensen met een beperking naar een gewone arbeidsplaats vanuit de SW en de WAO door andere partijen moest dat bewerkstelligen. Het mocht ook wat kosten. Vele miljarden zijn er over heel Nederland aan besteed. De resultaten waren niettemin allerbelabberdst. Wat de SW in al die jaren niet gelukt was, lukte ook die re-integratiebedrijven met hun veelbelovende plannen niet. Per persoon werden tienduizenden euro’s uitgegeven aan opleiding, coaching, stageplaatsen en andere kosten. Bij het UWV mocht een jobcoachtraject zelf meer dan 100.000 euro kosten.
Zelf werkte ik toen bij WWG, de uitvoerder van de Wet Sociale werkvoorziening voor de gemeenten in de West-Betuwe en de Bommelerwaard. Met lede ogen zagen we het allemaal gebeuren. Van alle kanten werden we benaderd door re-integratiebedrijven die op zoek waren naar klanten en soms moest je er toevallig achterkomen dat anderen met je werknemers bezig waren. De sociaal pedagogische dienst, individuele maatschappelijke werkers, medewerkers van arbodiensten en veel gelukzoekers, die een re-integratiebedrijf oprichtten, wilden allemaal profiteren van die enorme pot geld, die mede gevuld werd door bezuinigingen op de Sociale werkvoorziening. Langdurige resultaten leverden die re-integratieactiviteiten zelden op. Gemeenten en het UWV hadden meer oog voor het uitzetten van zoveel mogelijk projecten. Op kwaliteit en betrouwbaarheid werd nauwelijks gelet en over het opleggen van resultaatverplichtingen had met de eerste jaren nog nooit gehoord. Na afloop van het traject dat vaak vele tienduizenden euro’s gekost had, kwam de cliënt gedesillusioneerd weer terug naar de Sociale Werkvoorziening of werd er een nieuw traject gestart dat veelal op dezelfde manier eindigde. Wanneer er wel een succes geboekt werd, claimden niet zelden meerdere partijen dat en pronkten daarmee met onterechte cijfers.
Het verbaast me nog steeds dat deze grove vorm van geldverspilling door de verschillende overheden niet meer aandacht gekregen heeft van controlerende organen. Zelf denk ik dat het te blamerend was voor de bestuurders, die het allemaal bedachten en invoerden.
Los van die individuele trajecten zijn er ook in het Rivierengebied verschillende kostbare projecten uitgevoerd die niets of heel weinig opleverden. Wel waren ze goed voor de werkgelegenheid van coaches en initiatiefnemers.
Hebben de gemeente ervan geleerd?
Ik waag het te betwijfelen. Zeker is dat de huidige miljoenen tekorten bij de jeugdzorg voor een deel veroorzaakt worden door onnodige dure verwijzingen, onnodige behandelingen en niet geleverde maar wel gedeclareerde diensten. Gemeenten hebben daar nauwelijks grip op. Hun rol is de portemonnee trekken en betalen. Het is veelzeggend dat de accountant in zijn controlerapport bij de jaarrekening van de gemeente Tiel schreef dat hij van een aanzienlijk aantal declaraties niet kon nagaan of de gedeclareerde zorg ook feitelijk geleverd was. De gemeente Tiel wil er wel wat aan doen, maar bij de regio, die de afspraken met de zorgleveranciers maakt, lijkt het gevoel van urgentie nog ver weg. Nog steeds moet er gewerkt worden met enkele honderden zorgaanbieders die eigen zorgen hebben zoals hoe houdt ik mijn bedrijf overeind en werk voor mijn medewerkers.
Laten we hopen dat de gemeente en de regio lessen trekt uit de ervaringen met Job Lanceer.
Reacties zijn gesloten.