Kolommetje: Elegantie
Ze gaf nog balletles en leerde anderen tapdansen in de studio onder haar woning, die deels was onderbouwd met de resten van het aloude Tielse Cellebroedersklooster. Maar dat was wel héél lang geleden, zei Mies Nijholt, al kon ze nog precies aanwijzen om welke muurdelen het ging. Haar man was dominee geweest in Tiel, ze hadden heel lang in dat houten huis aan de Lingedijk gewoond, waar ik altijd even met een licht verliefde blik naar keek wanneer ik erlangs fietste. Correctie, dat doe ik nóg.
Haar dochter Roos en ik zitten in dezelfde leeftijdsklasse, we hadden veel met elkaar te maken. Ik namens de krant, Roos als publiciteitsmedewerker voor theater Agnietenhof. Mies Nijholt was een van de grandes dames van Tiel, ze gaf heel lang jaarlijks een uitvoering met haar leerlingen inde Agnietenhof en als mijn geheugen me bijstaat meen ik te kunnen zeggen dat ze er ook nog de kostuums voor maakte.
Een vrouw die even sierlijk bewoog als ze praatte. Ballet was haar wezen, daar leefde ze voorNijholt en ik spraken elkaar een paar keer voordat ze me toeliet bij een van haar lessen, ik hoorde over haar studie ballet in Londen en haar zorgen over het ouder worden. Mies onderwees dans tot het echt niet meer ging, dans was haar leven en identiteit. Ze stond erop heel verzorgd naar buiten te gaan, de laatste keer dat ik haar zag was in de Westluidensestraat, ze zei me nog gedag maar ik kreeg niet de indruk dat ze me had herkend: haar zicht was erg achteruit gegaan. Roos woont er nu, en de lessen gaan door: ze houdt het overigens bij tapdans.
Nu ik dit zo opschrijf merk ik hoe we in Tiel iets van elegantie missen. De stad is er een waar je woont, naar school gaat of werkt, misschien een kroeg bezoekt. Niet dat je mij daar zult vinden, ik heb er genoeg vanbinnen gezien en het lawaai staat me niet aan. Tiel is een en al utiliteit. Het decor is mooi, mensen van buiten vinden het leuk er een dag door te brengen, maar voor de inwoners is de stad niet vriendelijk. Ze is niet vergevingsgezind, de straten zijn koud en menselijke warmte vind je maar op beperkte schaal. Onlangs sprak ik een verwijzer naar beschermd wonen voor jongeren. Niet dat ik die dienst nodig heb, maar hij sprak onomwonden een advies: heb je een kind met problemen, breng het dan niet in deze stad onder. Daar wordt het niet beter van. De sociale problematiek van allerlei andere jongeren is er te groot voor. Ik dacht na en geef hem gelijk: waarom anders komt het stadsbestuur tonnen tekort op de jeugdhulp. Het zou me een lief ding zijn wanneer het stadsbestuur eens wat moeite zou doen de sociale structuur wat lichter, vrolijker en meer geschakeerd qua opleiding en herkomst te maken. Want waar je rommel in stopt komt alleen maar rommel uit. Dan kun je nog zulke mooie scholen, cultuurtempels of zwembaden bouwen. Wanneer de gebruikers niet weten hoe je ermee omgaat, niet beseffen welke privileges ze erdoor genieten, is het weggegooid geld. Nee, ik hoor niet bij diegenen die de nadruk op de kosten leggen. Een sociaal gezonde stad kost nu eenmaal wat. Maar zó lang zó falen als bestuurders en hoeders van de sociale structuur van deze stad vind ik verwijtbare nalatigheid.
Reacties zijn gesloten.