Kolommetje: Basisbehoeften
Dit is Rooie Kees. Zijn achternaam heb ik nooit geweten, maar onder bewoners van het Zoelensepad heeft hij nog steeds een naam. Een goede, wel te verstaan.
In de kersentijd stond hij in zijn kraam kersen te verkopen, van hem hoorde ik de sterkste verhalen ooit over de kersenoogst van vroeger. Hoe groot de kersenbomen vroeger wel waren. Dat hij dagen kon plukken van één boom en dan pas merkte dat er aan de andere kant ook al iemand bezig was, zó groot. Rooie Kees was steevast onderwerp van gesprek wanneer ik in de kersttijd op de Groenmarkt een boom ging kopen. Jaar na jaar, want ik heb een aantal vaste gewoonten, waarvan dit er één is. Zijn kleinzoon of neefje, ik werd de familierelatie nooit helemaal gewaar, verkocht (en verkoopt) daar jaarlijks kerstbomen. Net als Kees altijd deed. Een olijke handelaar, die telkens vertelde dat het eigenlijk de moeite en de kou niet waard was, die bomenhandel, maar dat hij het deed omdat Rooie Kees hem voorging. Intussen vlogen de bomen de markt af. Deze kerstbomenman was bijzonder, want hij vormde met zijn neef Kees, iedereen heet in die familie geloof ik zo, een zangduo. Ik kreeg prompt een cd van hem cadeau toen hij die had gemaakt. Ze genoten bescheiden bekendheid onder de naam Feestkezen, maar ik heb hem nooit zien optreden. Een aardige kerel verder, ik zag nog nooit iemand zo ongevoelig zijn voor kou en regen, hij keek er hoogstens een beetje ernstiger door.
Een gang naar de Groenmarkt hoort nog steeds bij de kersttijd, net als een bezoek aan de boekhandel. Niet dat het in die dagen ooit tot lang en lekker lezen komt, maar dat is zo mijn gewoonte.
Niet teveel nieuwe dingen doen, je kunt niet alles, lijkt het soms wel mijn devies. Terwijl ik op gebied van mensen leren kennen bepaald niet eenkennig of voorzichtig ben, mijn hele leven al niet. Misschien is het een deel luiheid, dingen en mensen die je kent vergen niet zo’n investering van tijd meer, van allerlei in het sociaal verkeer gewenste handelingen en prevelementen. Ik keer terug naar wat me bevalt. Neem nu sportschool Voigt, ik was er een maand of acht niet meer geweest, wilde wel eens proberen of die stoere sport crossfit wat voor me was. Nee dus, veel te explosief voor een oud lijf, je slijt er alleen maar extra van, was mijn conclusie. Bovendien is het zo populair dat je bij de lessen gewoon niet binnenkomt. En dan verlies je regelmaat en geoefendheid. Dus stapte ik onlangs bij de huiselijk aandoend sportbedrijf van Martijn Voigt weer binnen. Ze ontvingen me daar met open armen, net wat ik nodig had. En met ze bedoel ik niet alleen de leiding, ook de habitués van de sportschool. Je voelt je er opgenomen, gezien en gekend. En dat zijn basisbehoeften die in dit tijdsgewricht eigenlijk niet goed genoeg gestild kunnen worden.
Reacties zijn gesloten.