Informatiepunt Tweede Wereldoorlog geopend in Museum Tiel

In het Flipje- en Streekmuseum Tiel werd op vrijdag 21 april een zo geheten WO2-hotspot geopend. Dat is een plaats waar belangstellenden een kleine impressie kunnen krijgen over de gebeurtenissen in het Rivierengebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tevens is aangegeven waar men in de regio sporen, monumenten of exposities kan vinden. Tegelijk met de hotspot werd ook de nieuwe entree van het museum geopend. Daarmee is het museum na drie weken sluiting weer toegankelijk.

 

Wie aan willekeurige mensen in Nederland vraagt, waaraan hij/zij denkt bij Tweede Wereldoorlog zal termen horen als “bombardement van Rotterdam, Market Garden en hongerwinter”. Vrijwel nergens buiten het Rivierengebied is bekend, hoezeer deze regio geleden heeft. En toch was het zeven maanden frontgebied. De bedoeling van de hotspot is om in dat gebrek aan kennis nu verandering te brengen.

 

In de hotspot zijn vijf personen uitgelicht die elk op een eigen manier – als militair, als joodse Nederlander, als slachtoffer of als foute Nederlander – een rol speelde tijdens de bezetting. Een daarvan was Denis Colebrook. Hij was een RAF-piloot die in 1944 na te zijn geraakt door Duits afweergeschut bij Culemborg een noodlanding moest maken. Een mislukte poging van het Tielse verzet om hem in december 1944 over de Waal naar bevrijd gebied te brengen bracht een drama op gang dat leidde tot het fusilleren van vijf Tiels gijzelaars op 24 december 1944.

 

Bij de opening van de hotspot waren twee dochters van Denis Colebrook aanwezig. Daarnaast waren er ook twee kleindochters van Jan Daalderop, één van de gefusilleerde gijzelaars. Na een welkom door museumdirecteur Jurriaan de Mol en wethouder Dave Verbeek werd aan de vier dames gevraagd hoe in hun familie met dit oorlogsverleden werd omgegaan.

 

Janine en Fiona Colebrook vertelden dat hun vader zelden over zijn oorlogsherinneringen sprak. Pas als tiener hoorden zij van hem hoe het hem was vergaan en hoe hij na in Tiel te zijn opgepakt, in Utrecht mishandeld was en tenslotte in een kamp bij Berlijn was beland. Van het drama waartoe een en ander in Tiel had geleid, was hem toen niets bekend. Zij waardeerden het dat het museum hun vader nu een plaats gaf en schonken daarvoor zijn das en onderscheidingen.

Marianne en Caroline Daalderop gingen al als kleuters met hun vader Jan Daalderop jaarlijks op 4 mei naar de dodenherdenking. Dat hoorde er gewoon bij. In het gezin van hun grootmoeder werd er over gepraat. Zij wisten dus dat hun grootmoeder aanvankelijk niet echt bang was, omdat grootvader wel vaker door de Duitsers was meegenomen, die dan weer iets uit het bedrijf wilden hebben. Na de fusillade op 24 december stond het gezin op de Lingedijk voor het raam, toen er een wagen met de stoffelijke overschotten langs reed op weg naar de begraafplaats in Zoelen. Er ging een huivering door de zaal, toen Marianne Daalderop vertelde, dat haar vader Jan – in 1944 16 jaar oud – de laarzen van zijn vader op de kar herkende.

Na dit interview werden er namens de Provincie Gelderland nog enkele woorden gesproken door gedeputeerde Peter van ’t Hoog. Hij benadrukte dat men moest leren over en uit het verleden. Daarbij zijn vrijheid en afkeer van discriminatie essentieel.

De openingshandeling was daarna eigenlijk heel eenvoudig. In de informatieruimte is een wand, waarop de bezoekers kunnen schrijven wat zij zien als ‘Vrijheid van meningsuiting’. Daar schreven gedeputeerde Van ‘t Hoog en wethouder Verbeek als eersten hun verhaal, gevolgd door de dames Colebrook en Daalderop.

De opening van de WO2-hotspot wordt op dinsdag 25 april gevolgd door de opening van de archeohotspot, een informatiecentrum voor archeologie. Daarmee is het eerste deel van de vernieuwing van het Flipje- en Streekmuseum voltooid. Later deze zomer volgt de opstelling op de benedenverdieping die zal staan in het teken van ‘Fruitstad Tiel en Flipje’.

Fotoalbum

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights