Kolommetje: Mallemolen
Het was als een thuiskomen in het klooster van de zusters Dominicanessen achter de Dominicuskerk. Een sfeer die ik als kind vaak had ervaren, want een tante van me was van diezelfde orde. Er waren er toen al weinig in het Tielse klooster en nog geen tien jaar later waren ze allemaal weg. Hier zie je de Dominicanessen aan de gezamenlijke koffietafel. Even daarvoor was ik ze gevolgd naar de Hyacinthuskapel, waar ze een mis met zang vierden. Ja, zo heet dat in katholieke termen. Officieel wordt zo’n mis gecelebreerd, maar dan zeg je het vanuit het perspectief van de priester.
Tal van instanties en organisaties zijn we de afgelopen jaar in Tiel kwijtgeraakt, de stad is er meer en meer een geworden van wonen en dan nog wat bedrijventerreinen. Zeker, die staan vol grote gebouwen van transporteurs en ook wel met maakindustrie, maar die zijn hier neergestreken om wat de stad qua bereikbaarheid biedt, niet vanwege de faciliteiten. Tiel ziet er inmiddels aardig uit, maar heeft geen echt hart meer. Een hart dat rust op het vertrouwen van mensen in organisaties die ze kunnen helpen, steunen of ook wel werk bieden. Moet ik opnoemen wat er allemaal is verdwenen? U kunt het zelf ook. Kijk maar naar leegstaande gebouwen als van de gasmij of de rechtbank. Gelukkig is er geen onderwijs vertrokken, al hebben we nog steeds geen heuse HBO in de stad, die wat aan de sfeer zou kunnen doen omdat je dan andere mensen hier naartoe krijgt, die er misschien kunnen blijven.
Het ziekenhuis doet een dappere inspanning dat tij de andere kant op te richten door wél een hbo-opleiding in huis te hebben.Het moet als voorbeeld, als motortje dienen om andere bedrijven zoiets te laten doen. Niet alleen zou je de sociale samenstelling van de stad veranderen, je houdt ook jonge mensen in Tiel. Want als decennia lang verlaat het getalenteerd deel van de jongeren in groten getale deze Waaloever om in grotere steden hun heil te zoeken. Op navolging van het hbo-initiatief wordt nog gewacht.
Het gemeentebestuur doet daarin niet veel, dat is vooral bezig met eigen besognes, zoals het dramatisch slechte omgaan met gemeenschapsgeld van de afgelopen tien jaar. Het was altijd al kantje boord, maar nu lijkt de bedelstaf wel heel dichtbij. In een illusie van bestuurskracht worden telkens weer nieuwe projecten bedacht. Dorpspolitici zijn amateurs met een amateurvisie op besturen: plan na plan afwerken, geen visie op een toekomst van een stad en vooral de gemeenschap daarin volgen. Over die projecten wordt dan ritueel gekissebist, maar het gebeurt tóch. Vaak als zoethoudertjes voor de inwoners, je moet je achterban tevreden stellen; een nieuw gebouw openen voor een school of een zwembad is altijd een mooie gelegenheid om in je colbertje met Flipje-speld een verheven toespraak te houden. Dan voel je je even beter, ik begrijp het wel, want de dagelijkse gang van zaken is voor degenen die in die mallemolen van een gemeentelijke secretarie zitten vast geen pretje. Dus moet je hoogtepunten bedenken. De parkeergarage is een financieel pijnpunt, de complete bebouwing die er was bedacht met huizen en een bioscoop komt er nog lang niet. Maar toch wordt gul geld uitgegeven. Gewoon een erg slechte gang van zaken. Of is het omdat er toch geen alternatief meer is dan gewoon op de fles gaan, een hogere overheid de boel laten voorschrijven en zo je handen in onschuld te wassen. Het lijkt erop. Maar steeds vaker hoor ik mensen door krijgen dat zij de rekening gaan betalen voor dit gepruts. Helaas, wanneer het op stemmen aankomt zijn ze dát weer vergeten.
Reacties zijn gesloten.