Kolommetje: Labrador
Iedereen kent ze, maar niet veel mensen weten hoe ze heten. Johan en Eef de Wit horen bij het Tielse straatbeeld op een manier die je ook aan de Tielse beroepsjunk Robbie toekent. De stad is niet hetzelfde zonder deze markante inwoners. De broers zijn overal, ze wandelen samen, bezoeken festivals of het corso. Staan vooraan bij gebeurtenissen op de Groenmarkt of halen samen boodschappen bij de buurtsuper, waar ik ze ook altijd tref.
Inmiddels wonen ze geloof ik niet meer samen, maar wat niet is veranderd is dat ze bij sommige zaken even moeten worden geholpen. Ze zijn nu begin zestig, maar op de foto die ik in 1994 van ze maakte woonden ze nog samen in hun ouderlijk huis aan de Hucht. Daar hield een buurvrouw af en toe een oogje in het zeil, want zaken als de was doen leverden wat problemen op. Het was een rustiek ingerichte woning. Achter hen zie je een foto van de herdershond waar ze hun hart aan hadden verpand, maar die toen al niet meer leefde. In plaats daarvan haden ze geloof ik een bouvier. Maar ook die werd al snel te sterk voor deze korte kerels, later namen ze een soort chihuahua. Aangezien de bedoeling van de foto’s was dat ze in het streekmuseum zouden komen, vergezeld van een voorwerp uit het interieur dat op de foto staat, werd het dus hun herdershond. En natuurlijk waren ze present bij de opening. Allebei zowaar met een colbertje aan.
Ze werkten beide bij de sociale werkplaats, de een in Tiel en de ander in Geldermalsen. Want de mannen hadden een auto, de kleinste Suzuki was ruim genoeg voor hen. Daar werd mee gependeld. Ze leken en lijken blij en tevreden met hun bestaan, telkens wanneer ik ze begroet merk ik dat me dat nog het meest pleziert. Want klagen of mopperen over de manier waarop je je dagen doorbrengt is een van de ongezondste manieren van leven die je kunt bedenken. Hoe meer sores en bekommernissen, hoe slechter je je voelt. De broers De Wit worden geholpen, tegenwoordig is dat op professionele basis, maar ze vervullen daarmee voor veel mensen naast het leveren van werk ook een belangrijke andere functie. Er zijn er onder ons die zich beter voelen wanneer ze een ander kunnen helpen. Gelukkig, trouwens.
In het ziekenhuis waar ik werk wordt wel gezegd dat iedereen in de zorg een soort van Labrador-gen in zich draagt. Dat is die hond die wil dat jíj het goed hebt, dat jíj wordt aangehaald, geknuffeld of geholpen. In de psychologie wordt er over die karaktertrek gesproken in de termen van de dolfijntrainer: traint die de dolfijn of is die dolfijn met jóu aan het spelen? Voor dit soort relaties zijn er in elk geval twee kanten nodig. En is de zorgverlener er niet, dan hebben de broers altijd nog elkaar.
Reacties zijn gesloten.