Kolommetje: Vuistje
Het is vast niet leuk om wethouder te zijn. Je doet het nooit goed, voor welke partij in de samenleving of je gemeentehuis je ook iets onderneemt. Toch leek Willem Gradisen altijd goedgemutst in zijn jaren in het Ambtmanshuis. En dat waren er vele. Momenteel maakt hij zich, als burgemeester van Mook, op om de duizenden wandelaars in de Vierdaagse weer te verwelkomen in zijn gemeente. Een groot feest voor het dorp, een aangename ervaring voor de wandelaars, zo werd me onlangs verzekerd dooreen van hen, een collega die hem dit jaar voor de tiende keer gaat lopen.
Willem heeft me altijd een beetje beziggehouden. Aan de ene kant was hij de geharde apparatsjik, afkomstig uit de golf van PvdA-bestuurders die zich in de welvaartsstaat van het naoorlogse aan hun milieu wisten te ontworstelen en het roer van de gevestigde bestuurdersklasse overnamen. Die tijd is overigens voorbij, revolutie verzandt immers steevast in verstening. Maar tegelijk was hij een heel aimablele man, die toen hij jonger was vol uitkwam voor zijn principes. Hij studeerde af op een scriptie over de geschiedenis van de lokale PvdA, en voegde in die tijd al de daad bij het woord, want hij was raadslid in de gemeente Neerijnen. En, niet onbelangrijk, hij speelde en zong in de Tielse Funband, een losvast gezelschap dat er flink op los kon rocken. Het bestond uit leeftijdgenoten die elkaar al heel lang kenden in het Tielse. Willem heeft een aardige zangstem, trouwens.
Professioneel kwamen we elkaar natuurlijk vaker tegen, en het moet gezegd: ook al zagen gebeurtenissen niet hetzelfde, de beleefdheid en het wederzijds waarderen bleven. En dat is waarom we elkaar nu nog steeds met enige regelmaat spreken, er zit nergens iets lelijks in het verleden.
Zo zouden alle bestuurders moeten zijn, bedacht ik wel eens. Oud-wethouder Laurens Verspuij was ook zo iemand, de gemeente Geldermalsen had er ook een paar in de afgelopen dertig jaar. Gek genoeg loopt als journalist je verhouding met burgemeesters vaak het eerst krassen op, en weer moet ik Geldermalsen, maar ook Tiel noemen. Die mensen bekleden kennelijk een positie waarin ze extra gevoelig worden voor kritiek of tegenspraak. Misschien omdat ze niet echt genoeg zijn, met hun ketting om?
Gelukkig hebben de collega’s die nu nog het geluk hebben voor een papieren krant te werken dat soort problemen niet meer. Het zou teveel abonnees kosten wanneer je grote averij opliep door de lagere overheid niet keurig na te praten en zijn gang te laten gaan. Maar misschien is dat de tijdgeest. Toen mijn oude leermeester Huub van Heiningen onlangs gefundeerde kritiek uitte op het ondeugdelijk financieel beleid van de gemeente Tiel, kreeg hij nota bene van burgers de boodschap dat hij zich eens moest inhouden, een aandachtstrekker was (op zijn leeftijd, foei!) en maar beter zijn excuses aan de gemeenteraad moest maken voor zijn stellingen. Het gemeentebestuur lachte in zijn vuistje en zei lekker niets.
Reacties zijn gesloten.