Kolommetje: Duplo
Jannie van Schuppen was jarenlang een van de stille krachten achter de schermen van de kledingwinkel van de familie Van Blijdesteijn. Hier zit ze in het naaiatelier, nog in het oude pand aan de Voorstad. Je hebt er geen idee van hoeveel mensen lang in en voor die winkel werkten, het is een fenomeen gewoon. De familie Van Blijdesteijn heeft me altijd wel ietwat geïntrigeerd. Ze drijven praktisch een paar eeuwen dezelfde nering, door dik en dun, oorlog, recessie, hoogconjunctuur. Ze zijn vriendelijk in de omgang, uitgesproken soms, maar tegelijkertijd hangt er een sfeer van beslotenheid: de binnenste ring van hun onderlinge omgang zul je nooit zien. Misschien is dat het verstandigste om te doen.
In de loop der jaren bouwde ik een band op met Franklin van Blijdesteijn. Dat begon pas goed toen onverlaten zijn winkeldeur ramden met een auto en binnen een collectie peperdure (en even zo lelijke) truien roofden. Hij ging op hoge poten naar het gemeentebstuur om afsluiting van het winkelgebied voor auto’s te eisen, iets waar hij al lang op aandrong maar nu zichtbaar nodig bleek. De ochtend na de roof stond ik bij hem op de stoep, hij had geen respons gekregen van de bestuurders. “Kom mee”, sprak hij, “Dan kun je zien hoe een ondernemer zoiets oplost.” En we vertrokken naar de betonfabriek op Kellen. Daar bestelde hij een paar gigantische blokken die eruit zagen als duplostenen, die vervolgens voor zijn deur kwamen te liggen. Daar kwam niemand meer door. Natuurlijk kreeg hij toen wél respons van de gemeente: wat hij daar deed was verboden, hij werd gesommeerd ze weg te halen. Maar Franklin is eigenlijk graag een beetje burgerlijk ongehoorzaam als het een doel dient, dus hij treuzelde even en bleef bij zijn wens. Prachtige actie van Franklin, gewoon niet buigen voor de ambtenarij. Kort daarna konden we in de krant melden dat er een systeem met verzinkende palen aan kwam om de binnenstad af te sluiten en werden de blokken beton feestelijk weggetakeld.
Het is een vaak vertoond patroon in gemeenteland, waar ambtenaren en wethouders denken burgers alles te kunnen voorschrijven. Dat doen ze omdat de middelen van een gemeente nu eenmaal onuitputtelijk zijn en een raadsman meer of minder geen effect heeft op de persoonlijke portemonnee van de betreffende bestuurder of beambte. Zij gaan gewoon ‘s avonds naar huis en trekken de deur achter zich dicht, de tegenpartij zit er de hele nacht mee. Dan wil flink zijn nog wel eens helpen, was indertijd de ervaring. In deze tijd al veel minder, de regelgeving is zo fijngeslepen dat er echt grove fouten moeten zijn gemaakt door een gemeentebestuur wil je gelijk krijgen. En anders ben je gewoon de sigaar, niemand is voor zijn vak bezig regelgeving te ontrafelen die erop is gericht het bestuur lekker zijn gang te laten gaan. De gemeenteraad zegt u? Die zit er een beetje voor de sier, ter legitimatie van beleid. En alleen in deze tijd, wanneer er verkiezingen op til zijn, melden ze dat ze burgerinitiatieven héél belangrijk vinden. Ik zag het deze week weer gebeuren op de lokale tv, u weet wel dat kanaal waarop de cameramensen maar niet leren scherpstellen en voortdurend het pijltje van hun cursor midden in beeld laten staan. Wat een vertoning zeg. Beschamend gewoon, raadsleden praten elkaar in deze tijd allemaal na, er zit geld achter, anders kan het CDA niet met een complete campagnebus rondrijden of de PvdB geen promofilmpje maken. Ach, de gevestigde orde heeft het altijd voor het zeggen gehad en de Tielenaar laat zich al eeuwen knechten. Wat te denken van de Turkse winkel op de Grotebrugse Grintweg die plots wordt verboden? Die arme mensen weten zich geen raad. De gemeente wil van een in onbruik geraakte slagerij woonruimte maken, en er geen detailhandel door een hardwerkend echtpaar in toestaan. Ze doen niemand kwaad. Maak eens een gebaar zou ik zeggen, overleg schappelijk, strijk eens over je hart. Er is vast wel iets op te bedenken. Zeker in verkiezingstijd.
Reacties zijn gesloten.