Kolommetje: Hondenshampoo
Met kapper Ton, beter bekend als Antoine uit de Stationsstraat, is het uiteindelijk niet goed afgelopen. De kapsalon was bij alle leden van de redactie favoriet, omdat je er, althans bij Ton, dezelfde ietwat sardonische taal kon verwachten als wijzelf bezigden op de redactie. Wie veel ziet en veel verhalen van mensen hoort, gaat soms wat over-relativeren. Ton’s echtgenote werkte er ook, maar deed meer de kant van de schoonheidssalon, waarin ze allerlei behoorlijk chique merken make-up op gezichten aanbracht. En ja, je werd er ook goed geknipt.
Ton was ik niet alleen tegengekomen als kapper, in de tijd dat het corso nog oogstfeeën had, was hij degene die ervoor zorgde dat zij en de begleidster telkenmale prachtig werden gekapt. Zodat ze mooi de praalwagen op konden. Want de oogstfeeën hadden een soort van chaperonne.
Een van de smakelijkste verhalen die nog wel eens wil opdissen in gezelschap, speelt zich af in de kapsalon, waar tegenwoordig een soort van bank in is gevestigd. Het waren diepe, wat sombere panden, daar aan de Stationsstraat. Gepaard met de zware lederen banken en het donkere hout van de overige meubels vond ik het niet bepaald een lichte atmosfeer op de woonverdieping boven de salon. Ton en zijn vrouw zijn een paar jaar later uit elkaar gegaan. Zij begon opnieuw in het oeroude pand aan de Kerkstraat, vlak naast de Ceciliakapel, dat nóg weer later zo schitterend is gerestaureerd in opdracht van Nette Diepeveen, die er in woont.
De kapsalon stopte, je zag Ton nog wel eens wandelen, maar hij maakte de indruk een zwakke gezondheid te hebben. Hoe het precies afliep, kan ik niet zeggen. En dat is misschien maar goed, want ga je fantaseren, dan doe je al snel iemand onrecht. Hoe het ook zij, ik mis hem af en toe. Je kon zo lachen met die man. Ik zie nog zijn grote ogen toen me het volgende overkwam: je had bij Ton altijd je ‘eigen’ vaste kapster. Leuke meiden allemaal, harde werkers. Mijn kapster kon af en toe niet van mijn haar afblijven en woelde er dan eens lekker doorheen, daarbij haar verbazing uitend over het feit dat het zo dik was en dat de kleur haar zo beviel. Ik was indertijd wat rossiger dan tegenwoordig. Op een keer vroeg ze me, wat ik er toch aan deed dat mijn haar in zo’n goede conditie was. Ik zag uit een ooghoek de ogen van Ton mijn kant op gaan, met een soort ondeugende schittering erin. Ik begreep de hint en zei met een stalen gezicht: ik gebruik hondenshampoo, tweeliterflessen van de Sligro. Werkt prima.
Verbaasd keek ze me via de spiegel aan, slikte een keer en ging verder met haar werk. We hebben het er nooit meer over gehad.
Reacties zijn gesloten.