Reacties op onderzoeksrapport Avri overdreven
Over het onderzoeksrapport van organisatieadviesbureau TwijnstraGudde over de besluitvorming en invoering van het omgekeerd inzamelen dat in de laatste raadsvergadering van Tiel voor het zomerreces besproken werd, waren alle partijen het eens. Besluitvorming, uitvoering en communicatie verdienen geen schoonheidsprijs. Maar dat was geen verrassing. Organisatieadviesbureaus schrijven vaak in keurige bewoordingen en voor veel geld op wat iedere direct betrokkene al wist.
Ik vind de reactie van de Tielse gemeenteraad op het rapport daarom overdreven. Het blijkt achteraf makkelijker katten op een organisatie die wat verder van je afstaat dan kritisch te kijken naar de eigen gemeentelijke bestuurders en het gemeentelijk apparaat. Flinke missers en budgetoverschrijdingen worden daar vaak met een “Spijtig , maar het is niet anders” afgedaan.
Bij Avri is ontegenzeggelijk veel mis gegaan. Maar wanneer je er wat nauwkeuriger naar kijkt en de omstandigheden mee laat tellen is het allemaal begrijpelijk en minder groot dan het lijkt.
De keuze voor het omgekeerd inzamelen lag al weer een paar jaar geleden voor de hand. Het was – ook voor de inwoners – goedkoper dan het alternatieve systeem, scheelde een afvalcontainer per gezin en de brengplicht zou helpen om het scheiden te stimuleren. Daardoor zou de eerder afgesproken ambitie om in 2020 het aantal kilo’s restafval per huishouden sterk te verminderen beter bereikt kunnen worden. Natuurlijk was er het probleem dat een aantal inwoners zich niet netjes zou gedragen, maar dat speelde daarvoor ook al, nadat er voor iedere aangeboden container met restafval betaald moest worden. Bovendien was er tijdens informatierondes voor de besluitvorming geconcludeerd dat een duidelijke meerderheid van de raadsleden van alle gemeenten waar Avri voor werkt, voor dit alternatief leken te kiezen.
Het alternatieve systeem – minder vaak ophalen van het restafval – was duurder, maakte een vierde container per huishouden noodzakelijk en zou naar verwachting minder effect hebben op de aangeboden hoeveelheid restafval. Bovendien bestond er een reële mogelijkheid dat er in 2025 waarschijnlijk fors geïnvesteerd moest worden om te voldoen aan de dan geldende aangescherpte normen van de rijksoverheid.
Acht van de tien gemeenten kozen voor het zogenaamde omgekeerd inzamelen. Tiel koos samen met West Maas en Waal vooral uit angst voor nog meer zwerfafval voor het ophalen aan huis, waarbij er per container betaald moest blijven worden en de ophaalfrequentie lager zou worden. Daarbij speelde de vrees van nog meer afvaldump een belangrijke rol. Maar de problemen dat inwoners hun restafval dumpten bij afvalbakken of andere plaatsen waren er ook al bij het toen bestaande systeem waar ook per container betaald moest worden. Tegemoetkomen aan de keus van Tiel en West Maas en Waal was bedrijfsmatig heel lastig. Daardoor zou Avri met twee verschillende ophaalsystemen moeten werken. Dat zou voor Tielenaren een extra prijsverhoging betekenen.
De weerstand van de Tielenaren maar ook elders in de regio van inwoners was vooral het gevolg van publicaties over de tarieven voor een afvalzakje. Aanvankelijk leek bij Avri de voorkeur uit te gaan naar een sterk verhoogd tarief per aanbieding en een lager jaartarief voor de overige dienstverlening. Mede door het tumult onder de inwoners dat hierdoor ontstond werd het tarief voor een zakje restafval beperkt tot één euro per aanbieding. Daarmee waren de inwoners niet duurder uit dan met het oude systeem. Ook enkele politieke partijen droegen overigens in Tiel bij bij aan de weerstand bij bewoners tegen het huidige systeem.
Veel gedoe had voorkomen kunnen worden door meteen te kiezen voor een mildere prijsstelling en een betere communicatie. Daarin is Avri maar ook het bestuur duidelijke te kort geschoten. Die betere prijsstelling is er overigens wel gekomen.
Ondertussen zijn we een jaar verder en blijkt er met het nieuwe systeem wel te leven. Inwoners zijn er aan gewend en voor wie het bezwaarlijk is om een zakje naar de verzamelcontainer te brengen is er vrijwel altijd wel hulp van een aardige buur. Het doel van minder afval per woning is duidelijk gehaald. Om echt goedkoper te kunnen zijn is het wel noodzakelijk dat de forse investering van het huidige systeem in ondergrondse containers eerst terugverdiend wordt voordat er weer aan een ander systeem gesleuteld wordt. Overigens ben ik benieuwd of de vooraf ingeschatte besparing met dit systeem ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt.
De hele gang van zaken zou overigens best eens positief kunnen werken. Wethouders hebben gemerkt dat het negeren van minderheidsstandpunten niet werkt en dat naast de vaktechnische aspecten van het afval verwijderen ook de wensen en beleving van de inwoners belangrijke aspecten van de besluitvorming horen te zijn. Al het gedoe van de afgelopen twee jaar moet ook veel pijn opgeroepen hebben bij bestuurders en de medewerkers van de Avri. Wellicht heeft dat bestuur en de medewerkers van de Avri-organisatie dichter bij elkaar gebracht. Gemeentelijke politici zouden de les kunnen trekken dat het besturen van een gemeenschappelijke regeling geen zaak is die iedere wethouder er even bij kan doen. De schappen, zoals de uitvoeringsorganisaties van een gemeenschappelijke regeling wel genoemd worden, hebben wethouders nodig die over ervaring en kennis beschikken om complexe organisaties aan te sturen en om de belangen van de gemeenten en de uitvoerende organisatie zorgvuldig af te wegen. Belangrijk is daarbij ook de controle op een goed functioneren en het toezien op de uitvoering van de gemaakte afspraken. Daarbij gaat het niet alleen om geld maar vooral ook om de maatschappelijke prestaties.
Reacties zijn gesloten.