Kolommetje: Bijl
Meestal zat hij er tegen negen uur, op het bankje naast het frietkot aan de Veemarkt. Uit zijn keel gromde het dan: goedemorgen meneer! Want Hennie, of heette hij Henny, was uitermate beleefd tegen me. We hadden een verstandelijke band, als je het zo wilt uitdrukken. Dat kwam zo: Henny woonde een tijd lang in de resten van de oude Rio metaalwarenfabriek aan de Heiligestraat, ergens achterin had hij een caravannetje staan, een huisje dat al heel wat had meegemaakt. Het was met hoogwater van de Waalkade gesleept, ik geloof met Henny erin, om te voorkomen dat hij zou wegdrijven. De caravan stond een tijdlang tussen de Echteldsedijk op de plek van de oude vuilstort en ergens langs het spoor aan de westkant van de stad. Overal kreeg Hennie problemen: zijn caravan werd leeggeroofd, zijn bier verdween, er was sprake van brandstichting, knokpartijen en overlast. Kortom, problemen genoeg om van de schrik maar weer een biertje te nemen. Want Hennie was niet alleen dakloos, hij was ook alcoholist. Nagenoeg onverstaanbaar deed hij me regelmatig verslag van zijn wederwaardigheden en soms deed ik een goed woordje voor hem bij deze of gene ambtenaar van de sociale dienst of maatschappelijk werk. Die gingen dan kijken en hielpen wat, waardoor Hennie me als een echte nuttige relatie begon te behandelen.
Op de foto zit hij in een huisje dat hij waarschijnlijk had gekraakt, ergens aan het spoor langs de Drumptse Parallelweg. Planken voor de ramen, schimmel op het tapijt, het kon hem niet schelen want hij had een eigen dak boven zijn hoofd. Er was zelfs plek in zijn leven voor een hondje. Trots liet hij me alles zien, de hese keelgeluiden moesten voor het verhaal doorgaan. Maar ik knikte vooral vriendelijk en kon wat foto’s van hem maken.
Hennie was een bekende verschijning in het straatbeeld, over het algemeen was hij vreedzaam dronken. Een plaatselijke kunstschilder eerde hem zelfs met een heftig portret, Hennie hoorde erbij. Op Youtube is nog een filmpje te vinden van een tuinfeestje op de Hennepe, waar Hennie kennelijk verzeild was geraakt. Hij speelt gitaar op een bezem, aangemoedigd door de andere gasten. Maar de alcohol eiste zijn tol, zo jolig zag je hem de laatste jaren van zijn leven nog zelden. Ook de ruzies namen toe, ik was erbij toen in een gesprek op het Kalverbos een andere drinkebroer zijn zuster een vrouw van lichte zeden noemde, in niet mis te verstane termen. De reactie was verrassend, want de zus van Hennie was daar ook juist aan het drinken. Hennie stapte op de fiets en was tien minuten later weer terug. Uit zijn fietstas viste hij van tussen de lege bierflessen een bijl. En daarmee kapte hij de man die iets lelijks had gezegd over zijn zus een stuk vel van de schedel. Hennie verdween voor een tijdje naar de gevangenis, maar was onbekommerd en zat na wat weken rustig op zijn bankje aan de stadsgracht. Die gracht zou hem fataal worden: hij is er nabij het vogeleilandje in gevallen en verdronken. En nu heeft de stad geen vreedzame vreemde types meer. Geen stadsnomaden, daklozen, drinkebroers, mannen met valse accordeons of sereen ogende dan wel met zichzelf in gesprek zijnde junks in het straatbeeld. Wel rustig, maar niet echt kleurrijk meer.
Reacties zijn gesloten.