Kolommetje: Verval

Waarom het is, weet ik niet. Maar ik heb iets met verval, er schuilt altijd iets van schoonheid in, weemoed ook. Gerimpelde mensen, oude voorwerpen die door handen zijn afgesleten, van jongs af aan heeft dat me ook een soort van ontzag ingeboezemd. Misschien was ik al vroeg ervan doordrongen dat alles maar tijdelijk is, gaf het zien van een persoon die al zoveel tijd achter de rug had, me een eerbiedig gevoel. Maar ik heb het ook met oude gebouwen, al dan niet in verval of onder de slopershamer. Toen deze week het neerhalen van de schoorsteen van Maasglas werd aangekondigd, kon ik het niet laten nog een keer te gaan kijken. Want in die glasfabriek beleefde ik een paar mooie momenten.

Hij bleek al deels gesloopt, de ovenhal waar ik bijgaande foto’s indertijd maakte. Je moet er het geluid bij horen, want dat maakte die grauwe metalen omgeving, waarin mensen alleen met beschermende kleding en voortdurend drinkend konden werken, tot een fraai voorbeeld van hoe ik me de hel voorstelde. Dichterbij dan een paar meter mocht ik niet komen, en dat was maar goed ook. Want je keek daar de dood in de ogen. Kwam je naar buiten, begeleid door uitermate vriendelijke mensen van de fabriek, dan was de rest van de wereld maar een koude plek. Als contrast hielden ze bij de Maasglas een van de mooiste sixties-kantines die je ooit zag in ere, koel van vormgeving, ruim, strak betegeld en met een adembenemend uitzicht op het kanaal en de streek. Ook al weg, meende ik te zien. Zo gaat het, de mens maakt plannen en daar moet veel voor wijken.

Over het algemeen zie ik om me heen dat vermolmd, vervallen, oud, gebruikt, versleten of zelfs maar gedeelde gewoonten, als onwenselijk worden gezien. Zulke exemplaren –voorwerpen of mensen- zijn te verwijderen, negeren of om op te lappen. In geen geval wenst de medemens nog met enige wanorde te leven. Tenzij het een doel dient: nostalgische gevoelens voor de jaren zestig (die heus niet zo vlot en optimistisch waren als nu vaak voorgesteld) of kijken naar schilderijen met romantische tafereeltjes uit de vroege negentiende eeuw bijvoorbeeld. Ook die periode was niet lekker, dus nemen we kieskeurig de dingen die we aankunnen, als in een automatiek met van die vakjes. En sommigen gaan écht een stapje verder, net als de bedieners van de ovenmachinerie van de Maasglas, ze gaan dicht langs de rand, leren omgaan met het vuur en komen er geblakerd maar wijzer vandaan. Want ook in gevaar schuilt schoonheid, en anders hebben we altijd nog de inboedelverzekering. Toch?

 

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights