COLUMN Vrieslucht
Door Walter Post op zondag 22 november 2015, geplaatst in Kunst & cultuur.
Het zijn een beetje dooie dagen, als altijd eind november. Vroeg donker, guur, genoeg om over te klagen als je net als ik van wat zonlicht houdt. Dat licht is ook nodig om een beetje welgemoed te blijven. Op allerlei terrein hebben we een bijzonder vervelend jaar achter de rug mag ik concluderen. Mensen werden ziek, bedrijven hebben het moeilijk, geliefde vrienden gingen dood. Om over alles wat er buiten onze regio gebeurt, en waar we dus mee te maken hebben, nog maar te zwijgen. Dat jaar zou ik het liefst even overdoen, zonder al die bedrukkende ernst.
Gelukkig zijn er kinderen. Die zijn in tijden als deze juist erg vrolijk. En dat werkt aanstekelijk. Zaterdag schaarden ze zich met grote ogen en een beetje gespannen rond de troon van de sint, in de aloude Weerstraat hartje Tiel. In een winkel die eigenlijk gesloten is -voorheen nog in het oude magazijn van de ijzerwarenwinkel Lebbink- was een mooie stoel gezet en konden kinderen op audiëntie komen bij de goedheiligman. Niet dat die kinderen dat woord kennen trouwens. Maar het gebeurt me niet vaak dat ik het kan gebruiken, vandaar. Ze konden even met hem praten en kregen wat snoepgoed bij vertrek. Het was er druk, maar niet zo druk dat kinderen ondergingen in een joelende massa. Lekker druk, zo zou ik het omschrijven. Op die momenten is het leven even plezierig als op een hete zomerdag in de binnenstad, een omstandigheid die me veel meer aanstaat. Terwijl er zaterdag toch iets van vorst in de lucht hing. In de avond viel er even natte sneeuw. Vroeg voor het seizoen eigenlijk.
En nu we het toch over woorden hebben die je niet vaak kunt gebruiken, ooit hadden we het op de redactie van de krant over konkelefoezen. Jonge collegas kenden dat begrip niet, een van het schreef het gauw op in haar agenda. Een talentje, onze Milou, ze houdt van woorden. Vooruit dan, nog een paar oude woorden. Wie zegt er nog snaaks? Of antimakassar? Smakelijke woorden, maar je hoort ze niet meer. Ze komen uit een vroeger tijdperk, op school leert niemand ze, de juf kent ze ook niet. En met ons, de generatie die ze nog wél kent, zullen ze ophouden te klinken. Zo wordt het naarmate je leeftijd vordert niet alleen qua familie en bekenden stiller om je heen. Er komt een moment dat je ook de taal niet meer volgt. Dan ben je oud. Bevroren.
Reacties zijn gesloten.