Oude Bekenden 43: de brandweer en de brommer

Tiel, 09 Januari 1980
Grote brand in  de Tolhuisstraat in de radiozaak van Van den Heuvel. Commandant Wijnstekers zou hier zwaar gewond raken, en met hem twee collega’s, als gevolg van een exploderende gasfles. Foto: Jan Bouwhuis
.

Wanneer er een brommer langskwam, kon je elkaar op de portofoon niet meer verstaan vanwege de storing. Oud brandweercommandant Cees Wijnstekers mocht graag vertellen over zijn korps en hun belevenissen. Ook al liep het voor hem niet goed af.

Cees Wijnstekers (1924-2011) is immers vooral bekend omdat hij bij een brand in de Tolhuisstraat in 1980 een arm verloor bij de explosie van een gasfles. Maar minder mensen weten, dat het Tiel-West zoals wij dat kennen, onder zijn leiding is ontworpen en gebouwd. Als gemeentelijk ambtenaar in een enigszins leidinggevende functie bij gemeentewerken werd je in Tiel in die jaren bijna automatisch brandweerman, en zo gebeurde, in 1970. En Cees Wijnstekers was al eens brandweerman geweest: als ambtenaar bij openbare werken van de gemeente Rolde.

Cees Wijnstekers rechts, links P. Evertse, de latere brandweercommandant, bij een brandweerwedstrijd op het Bleekveld.

Wijnstekers volgde in 1975 de Tielse  commandant Hoogerbeets op bij het ruim 45 man tellende vrijwillige brandweerkorps. Brandbestrijding gebeurde in die jaren voornamelijk op ervaring en gevoel, maar Wijnstekers veranderde dat snel: onder zijn leiding kreeg zowel het te gebruiken materieel als de opleiding van de vrijwilligers veel aandacht. Wijnstekers was dan ook gezien onder zijn mannen, en wordt herinnerd als een uitstekende commandant.

Maar de brand in de Tolhuisstraat in 1980 maakte daar een eind aan, hij revalideerde een maand of zeven, maar moest worden afgekeurd voor werk. Niet dat hij klaagde, Wijnstekers was zoals velen van die generatie niet geneigd te treuren. Hij zorgde ervoor een zo gewoon mogelijk leven te kunnen leiden, bedacht een tent die hij met één arm kon opzetten en ging kamperen, vaak in Noord-Frankrijk, waar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog zijn grote belangstelling hadden.

In zijn woonplaats Tiel was hijlang  actief als bestuurslid van onder meer de Oudheidkamer en de Oranjevereniging. Maar de brandweer bleef zijn belangstelling houden. Ik sprak hem in januari 2011, hij was al erg ziek, omdat er een boek in de maak was over het einde van de Tielse vrijwillige brandweer, die was opgegaan in het regionale brandweerkorps. Zijn echtgenote Riet, die wist hoezeer het korps hem nog aan het hart ging, arrangeerde het gesprek. Het lijken verhalen uit een ver vervlogen tijd, maar waren voor degenen die ze meemaakten de realiteit van alledag. “Ik werkte in Bellevue bij gemeentewerken, en de brandweergarage was op de Huf van Burenstraat, vlakbij dus. Alarmering was simpel, als er brand was, belde je de politie. Die waarschuwde ons dan. Ik belde de politie vervolgens om te vragen waar de brand was, en dat schreven de mannen dan op een schoolbord in de garage. Voor de laatkomers, want er werd snel uitgerukt.  Iedere vrijwilliger had een alarmbel thuis, teken om uit te rukken. We hadden best goed materieel, een ladderwagen, en later zelfs een hoogwerker, vanwege de flats die in de gemeente waren gebouwd. Tijdens een brand had je een ordonnans, die bevelen verspreidde. Later kochten we zo’n Japanse portofoonset, maar als er een brommer langskwam had je storing, en kon je niks meer verstaan. Het was eigenlijk gekkenwerk allemaal, de uren, de gevaren. En er was geen opvang of nagesprek. Dat moest je zelf maar verwerken, we waren denk ik harder dan de mensen nu. Een brandweerman is voor mij iemand met een groot sociaal gevoel, je doet heel direct iets voor de gemeenschap. En het is een kameraadschappelijke omgeving, we hadden het allen erg gezellig met elkaar.”

Burgemeester K. Broekens overhandigt Cees Wijnstekers bij zijn afscheid in augustus 1980, de versierselen behorend bij diens koninklijke onderscheiding.

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights