De laatste maanden van de tweede wereldoorlog in Tiel: deel 8

Deel 8, 30 november tot 8 december

Terugblik op november

De laatste dagen van november begint het water op steeds meer plaatsen door de dijk te sijpelen. Nu worden ook de Duitse soldaten, die het verschijnsel van hoog water niet kennen, ongerust. Tielenaren wakkeren die ongerustheid nog een beetje aan door de meest afschuwelijke verhalen over hun ervaringen te vertellen. Ook beginnen de Duitsers nu te geloven dat zij met hun stellingen in de dijk het gevaar van een doorbraak flink groter gemaakt hebben.

De schaarste aan voedsel wordt ook in Tiel merkbaar. Winkels krijgen geen aanvoer meer. Truus van Dee noteert eind november dat ze de boer op is geweest. Met de oogst: vijf liter volle melk, ruim drie pond spek, varkensvlees, twee broden en drie pond bruine broden is ze erg blij. Truus slaapt nu al vier weken elke nacht in de kelder van de school aan de Jacob Cremerstraat. Ook Bernard Bruggeman heeft in Culemborg melk en kaas kunnen kopen bij een boer. Bernard maakt zich zorgen over zijn oom, die priester is. Van de pastoor van Schalkwijk hoort hij dat deze (waarschijnlijk vanwege verzetsactiviteiten al voor het vuurpeloton stond toen besloten werd dat hij niet geëxecuteerd zou worden.

De bevolking wordt gedurende de kans op overstromingen, de voortdurende beschietingen en de voortdurende onzekerheid over de evacuatie wanhopig. Ondanks het feit dat de verplichte evacuatie steeds wordt uitgesteld hebben vele honderden Tielenaren hun stad verlaten. Een moeilijk besluit. Aan de ene kant zien zij dat er vrijwel dagelijks doden en gewonden te betreuren zijn en is het blijven wonen in de stad ronduit gevaarlijk. Daarnaast is het moeilijk om in de buurt een evacuatieadres te vinden. Daar verblijven al vele honderden Betuwenaren uit dorpen ten oosten van Tiel. Die mensen zijn of zelf gevlucht of gedwongen te evacueren. Tijdens Market Garden lukte het de geallieerden niet om gebied boven de Rijn te veroveren. Maar Nijmegen en de Over-Betuwe werden toen wel bevrijd. Dicht bij huis waren Opheusden en Dodewaard in geallieerde handen en hielden de Duitsers Ochten en Kesteren bezet. Daar werd af en toe flink gevochten. Hitler had namelijk opdracht gegeven om Nijmegen en de Betuwe te heroveren om te voorkomen dat de geallieerden het Ruhrgebied in zouden trekken.

In november tellen we wanneer we het overzicht van oorlogsslachtoffers raadplegen 29 namen van mensen die overleden als gevolg van het oorlogsgeweld. Enkele van hen werden getroffen tijdens de reis naar een evacuatieadres, enkele anderen stierven tijdens dwangarbeid in Duitsland of in een concentratiekamp.

In november werden ouden van dagen en ziekenhuispatiënten georganiseerd buiten Tiel in veiligheid gebracht. Veel woningen en andere panden in heel Tiel, maar vooral in de buurt van het centrum en de beide kerktorens werden ernstig beschadigd door beschietingen en bombardementen.

Op 1 december, vertelt Bernard Bruggeman, moeten alle evacués uit Culemborg vertrekken en naar Leerdam gaan. Zelf blijft hij met zijn gezin in Culemborg. Op zijn verjaardag, zaterdag 2 december hoort hij dat de Duitsers twee auto’s vol met schoenen uit de schoenenzaak van Te Kaat meegenomen hebben.

Via aanplakbiljetten wordt bekend gemaakt dat de evacuatie is uitgesteld. De inwoners die al vertrokken zijn, mogen echter niet terugkeren. Veiling Tiel en Omstreken wordt getroffen door een voltreffer.

Eva Jansen constateert dat er niets te merken is van een Sinterklaassfeer. Vrijwel alle winkeliers hebben niet de moeite genomen om hun etalage te versieren.

De Duitsers speelden al langer met het idee om de Engelsen uit de Betuwe te verdrijven door de Over-Betuwe onder water te zetten. Begin december was het water hoog genoeg om dat plan uit te voeren. Op 2 december werd bij Elden de Rijndijk over een lengte van 100 meter opgeblazen. Doordat veel delen van de Over-Betuwe tamelijk hoog liggen, viel de schade mee. De Engelsen hoefden alleen hun voorste linies terug te halen. Onder de bevolking vielen geen doden. Grote delen van het bezette gebied waren geëvacueerd. Vraag was of de liniedijk bij Ochten het water zou kunnen keren. Met man en macht werden bewoners- ook uit Tiel – naar Ochten gestuurd om daar deze dijk te versterken. Dat hielp niet op 6 december brak hij door en weldra stond het water vlak bij Tiel tegen de dijk van het Amsterdam-Rijnkanaal dat in aanbouw was.

Voor Maurik was die doorbraak desastreus. De hoogbejaarde Tielenaar, Jan de Man, die ieder jaar met Peter Schipper rond de bevrijding enkele Tielse basisscholen bezoekt om te vertellen over de oorlog, was evenals veel andere Tielenaren naar Maurik of omgeving geëvacueerd. Hij kan zich de situatie daar nog goed herinneren en vertelt er boeiend over. Alleen al in Maurik zaten tienduizend evacués. Het water stond daar op de meeste plaatsen drie meter hoog. Gelukkig voor de vele Tielenaren die nog in de stad verbleven en voor de hele West-Betuwe en Tielerwaard hield de verse dijk van het Amsterdam-Rijnkanaal het. Daarvoor was de dijk op enkele plekken, met hulp van ingenieurs en tal van ‘gravers’ wel in enkele dagen snel nog wat versterkt.

Zondag 3 december. De zondagsrust wordt even niet gerespecteerd. Iedereen die kan moet aan de dijk werken. Het water is nog steeds angstvallig hoog. Eva Jansen meldt dat ook de carbid opraakt. Een oliepitje is de enige verlichting in huize Jansen.

6 december. De Engelsen schieten er weer flink op los. Het wordt regel dat mensen op straat het eerste het beste huis binnengaan om veilig te zijn tegen het mitrailleurvuur. Veel voetgangers en fietsers zijn in november gedood of raakten zwaar gewond toen ze tijdens beschietingen op straat waren.

Gerrit Bouwhuis schrijft op 6 december dat hij ondanks alle ellende de vorige dag Sint Nicolaas in tiel gesignaleerd heeft. Met een rijtuig ging hij bij enkele families op bezoek en bezocht ook de zieken en gewonden die in de kelders van de ambachtschool verpleegd werden. Gerrit heeft op 4 en 5 december ook een wandeling door Tiel gemaakt. Overal ziet hij dat ramen dichtgespijkerd zijn met hout om het gebroken glas te vervangen. Op de Veemarkt zijn de garages van Moll en hotel Telkamp puinhopen. De toren van de pas in gebruik genomen nieuwe katholieke kerk is flink gehavend en het dak vertoont gaten. De huizen tussen de Dominicuskerk en de Sint Maarten zijn op een kleine uitzondering na allen onbewoonbaar. Een klein deel van ziekenhuis Bethesda en het hele zusterhuis ligt in puin, de brug over de stadsgracht is opgeblazen, het weeshuis en de school aan de Achterweg zijn zwaar beschadigd. De toren van de Sint Maartenskerk staat nog overeind maar zit vol gaten. Ook het uurwerk is weggeschoten. De kerk zelf heeft ook een aantal voltreffers te verduren gehad. Het orgel is beschadigd.

Gerrit is ingeschakeld bij de plaatselijke controledienst en mag daarom het spergebied waaruit alle inwoners al eerder moesten evacueren betreden. De Lutherse kerk blijkt getroffen. Op De Beurs is de glazen overkapping flink geraakt en de voorgevel van het restaurant daar ligt in puin. Gerrit ziet dat zijn eigen huis in de Tolhuisstraat er nog staat. Het heeft alleen wat glasschade. Verder wandelend ziet hij ook veel schade in de buurt van de Hoveniersweg en Konijnenwal. Aan de buitenkant van de gracht lopend ter hoogte van de Sint Maartenskerk ziet hij dat daar vrijwel alle huizen in een straal van 100 meter onbewoonbaar zijn, de Sint Maartenskerk blijkt van deze kant gezien ook veel zwaarder beschadigd dan aan de centrumzijde. Wanneer hij verder loopt, raakt hij gewend aan de vele kapotte huizen en met hout dichtgetimmerde ramen. Alleen huizen in puin maken nog indruk op Bouwhuis. .

Gerrit constateert dat het eten in vergelijking met de rest van het land nog goed verkrijgbaar is. Vrijwel alles wat op de bon is, is aanwezig en wanneer je bevriende relaties hebt, valt er ook nog wel een stukje extra vlees te kopen. Fruit uit de streek is er voldoende.

7 december beoordeelt Gerrit Bouwhuis als een rustige dag. Hij spreekt over ongeveer 45 doden en enige honderden gewonden in Tiel sinds de Engelsen het land van Maas en Waal bevrijdden. Hij meldt dat er in verschillende bewoonbare huizen wel vier tot vijf gezinnen huizen. “Je weet niet meer wie waar verblijft”. Vanuit conservenfabriek De Betuwe wordt nog volop jam geleverd aan Utrecht. Lies ten Bokkel Huinink noteert dat het halen van melk en ander eetwaar bij Boeren in Echteld niet meer mogelijk is. Drumpt en andere dorpen aan de Tielse kant van het kanaal krijgen door de onderwaterzetting veel extra evacues te verwerken.

De dagboeken ‘Houdt goede moed’, ‘Waar blijven de Tommies’ en het oorlogsdagboek van Eva Jansen.

De website https://wo2.oudheidkamer-tiel.nl/slachtoffers_oorlogsgeweld.php

Tiel op de vlucht, Tielse evacués welkom in Friesland

De Betuwe in Stelling, uitgave van het Arend Datema instituut.

Journalist Rutger van der Zalm schreef in de periode 1994/1995 een artikelen reeks in Dagblad De Gelderlander.  Hieruit is ontstaan het boek Houdt Goede Moed, Tiel tijdens de Oorlog ’40 – ’45 met de dagboek bijdragen van G.G. (Truus) van Dee, G.W. (Gerrit) Bouwhuis en B.P.F.  Bruggeman. Het boek is gedrukt bij Drukkerij St. Maarten van zoon Marcel. In 1995 aangeboden door Truus van Dee aan burgemeester van Tellingen. Zie:
https://detielenaar.nl/historie/2020/05/aanbieden-1ste-exemplaar-van-het-boek-houdt-goede-moed-1995/

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights