Oude Bekenden 41: de commissaris en de EHBO
Nog jarenlang werden in Tiel de politiemensen met de vinger nagewezen die ijverig de joden in de stad mee hadden helpen ophalen in de Tweede Wereldoorlog.
Net zoals me in de jaren negentig nog door oud-verzetsmensen in de stad werd verteld welke families ‘fout’ waren geweest in die periode. Maar het duurde tot aan de bouw van het Regionaal Archief Rivierenland, tot ernaast een straatnaam verscheen van iemand die in die oorlog had geweigerd mensen op grond van hun geloof op te halen en op transport te zetten naar een verzamelkamp, op weg naar de vernietigingskampen van de Duitsers.
J.S. de Jong was een paar jaar voor de oorlog naar Tiel gekomen en door burgemeester Cambier van Nooten bevestigd in zijn ambt als politiecommissaris. De politie was indertijd een gemeentelijk korps. De Jong (1897-1960) woonde aan de St. Agnietenstraat, in het rechterdeel van het pand met huisnummers 13 en 15 waar ooit de familie Dijckmeester woonde, een regentenfamilie.
In het nieuwsblad De Waalbode van 19 maart 1941 staat te lezen hoe de politiecommissaris een taak van burgemeester Cambier van Nooten overneemt tijdens de slotbijeenkomst van het seizoen van de EHBO-vereniging van Tiel. De burgemeester was ziek. De EHBO verdiende aandacht, want het was immers oorlog, de commissaris was hoofd van de luchtbescherming, dus het was wel handig wat nieuwe gediplomeerde EHBO-ers in de stad te hebben. En dat waren er heel wat, het was kennelijk populair, tientallen diploma’s werden er uitgereikt. Ieder van de cursisten was goed opgeleid door een van de Tielse huisartsen. De dokters Asjes, Hajonides van der Meulen en De Reus werden die avond geestig toegesproken door de voorzitter van de vereniging, mr. B. Dull.
In het lijvige artikel, mensen hadden nog tijd om te lezen, staat niet vermeld waar de uitreiking plaatsvond, in huidige bladen een onvergeeflijke fout. Maar we mogen aannemen dat het gebeurde in bijvoorbeeld het Spaarbankgebouw aan de St. Agnietenstraat. Dat was de plek waar tal van sociale gebeurtenissen in de stad zich immers afspeelden.
De plek van de woning van De Jong was betekenisvol. Ging hij het hek uit en naar links, dan kwam hij al snel langs de Joodse synagoge. Rechtsaf ging hij richting het politiebureau, aan het Hoogeinde. Dat werd in het laatste oorlogsjaar verwoest, op die plek kwam een postkantoor terug, dat inmiddels wordt omgetoverd tot appartementengebouw.
De Joodse gemeenschap was verweven met het Tielse leven, en er leek op gebied van de jodenvervolging nog niet veel ernstigs aan de hand. Wel waren er in november 1940 twee joodse leraren van de hbs ontslagen, wat tot protest onder de leerlingen leidde. Pas in 1942 werd het ernst en kregen politie en de ambtenarij van de stad de opdrachtjoodse mensen te lokaliseren en arresteren. Dat kon De Jong niet met zijn geweten in overeenstemming brengen en hij diende op 18 november 1942 bij de procureur-generaal in Arnhem zijn ontslag in. Bovendien waarschuwde hij zijn joodse stadgenoten voor wat er kwam. Een maand later was zijn vertrek een feit, de landelijke politiebaas Rauter ontsloeg met hem tien andere politieofficieren. De Jong werd niet geïnterneerd en vond in 1943 nieuw werk: als secretaris van de EHBO-vereniging. Na de oorlog zou niet terugkeren in zijn functie, en werd hij commissaris in Zwolle. Onbekend is waarom hij niet in Tiel mocht dienen, hij heeft er wel om verzocht.
Reacties zijn gesloten.