Tielse namen: de Hennepe
Door Huub van Heiningen op donderdag 19 januari 2017, geplaatst in Openbare ruimte, Historie.
Dank zij Napoleon is het mogelijk te vertellen waaraan een Tielse wijk zijn naam De Hennepe dankt. De keizer wilde in 1811 van alle stadsbestuurders weten of het mogelijk zou zijn meer hennep te gaan telen ten behoeve van zijn vloot. Het antwoord dat hij vanuit Tiel kreeg, is bewaard gebleven. Althans in copie.
Hennep was aan het begin van de 19e eeuw de belangrijkste grondstof voor het maken van touwen en zeilen voor zowel de zeevaart als de binnenvaart. Twee grootmachten het Britse Imperium en het door Napoleon geleide Franse Rijk vochten om de hegemonie op zee. Iedereen wist het : wie de ander op zee zou kunnen verslaan beheerste de wereld. Daarvoor was veel hennep nodig.
Het door Napoleon ingevoerde Continentale Stelsel, dat handel met Engeland verbood was ook ondertekend door Rusland de belangrijkste producent van hennep. Desondanks ging er Russische hennep naar Engeland en vaak wordt beweerd dat dit voor Napoleon aanleiding was om in 1812 Rusland aan te vallen. Het resultaat is bekend: de Grande Armee die Rusland binnenviel met ongeveer 690.000 soldaten, waarvan er 40.000 terugkwamen.
In de economische geschiedenis van Tiel en Zandwijk speelt de teelt van hennep nauwelijks een rol. Het gewas is ook moeilijk te traceren omdat het in onze contreien kemp heette een woord dat velerlei betekenissen heeft.
Tiel had al in de 15e eeuw touwslagerijen, lijnbanen op de wallen en oliemolens in de binnenstad . Het is mogelijk daar ook hennep en hennepzaad werden verwerkt. In 1649 ging Gijsbert van Vin zes dagen op water en brood omdat hij zaad had geplukt op het land van de kleermaker Jan Blancken. Maar het is zeer de vraag of het om hennepzaad ging. Pas in 1785 vermelden de signaten dat de touwslager Dirk van Oosterhout hennep liet inkopen en in 1790 klaagde Van Beusichem dat er vanuit de lijndraaierij bij het Kruidmagazijn over de stadsmuur heen hennep in zijn tuin werd gegooid. Maar in 1791 besloot de magistraat nog dat er over de hennepteelt in Zandwijk geen tiend betaald behoefde te worden waarschijnlijk omdat de opbrengst de moeite niet waard zou zijn.
In antwoord op de vragen die Napoleon in het voorjaar van 1811 via zijn minister van Marine ook aan de Maire (burgemeester) van Tiel liet stellen antwoordde C.C. van Lidth de Jeude dat er in Tiel hennep werd geteeld voor het maken van touw voor de landman en schepen en rijtuigen. Die hennep werd geteeld op de vruchtbare oeverwal van de Dode Linge. Doorgaans werd daarop wintertarwe gezaaid maar als die in de winter bevroor werd er alsnog omgebouwen en hennep in gezaaid. De hennep werd tegen de winter, als er weinig te werken is gereed gemaakt.
In 1810 was er, aldus de burgemeester, in Tiel 10 tot 12.000 pond hennep geoogst, die 14 tot 20 gulden per honderd pond had opgebracht. De mogelijkheden om hennep te verschepen naar Dordt, Rotterdam en Amsterdam, worden door de burgemeester keurig in kaart gebracht. Maar het zou erg moeilijk zijn de teelt te vermeerderen, omdat er veeltijds gebrek aan water is.
Daarmee slaat Van Lidth de Jeude de spijker op de kop. Voor het roten letterliik het rotten waardoor de bast van de houterige stengel wordt gescheiden moest de hennep enkele weken in het water gelegd worden. Dat veroorzaakte een nare stank terwijl het water er zo sterk door werd vervuild, dat het voor mensen en dieren onbruikbaar werd.
Hennepteelt vond men dan ook eeuwenlang in wat tegenwoordig het Groene Hart van Holland heet en waar ook nu zelfs in een droge zomer de vele sloten kantjeboord staan. Voor de hennepteelt waren stadsgrachten taboe en de overheid ging steeds verder door b.v. ook voor kleine riviertjes als de Vlist hennep te verbieden. Maar ook dan bleef er daar nog genoeg open water over.
In Tiel bleef er slechts een betrekkelijk klein gebied tussen de Dode Linge en de Binnenboomse wetering over, die beiden uiteindelijk loosden op de Linge zelf. In natte perioden met veel kwel uit de Waal hadden die weteringen water genoeg maar na een droge zomer stonden ze bijna droog. Als daar dan ook nog hennep in geroot werd moet de stank bijna ondraaglijk zijn gewist terwijl er al in de Napoleontische tijd geklaagd werd dat door vanuit Tiel komend water de visstand in de Linge werd vergiftigd.
In Tiel wordt er daarom geen (legale) hennep meer gekweekt en herinnert slechts de naam De Hennepe aan het gebied waarin die hennepteelt voor veel overlast moet hebben gezorgd.
Reacties zijn gesloten.