De laatste maanden van de tweede wereldoorlog in Tiel: deel 15

Tekening van Wim Daalderop uit collectie Regionaal Archief Rivierenland

Deel 15 van de serie ‘75 jaar geleden’ 8 tot en met 31 januari 1945

De vorige twee bijdragen in deze reeks, aflevering dertien en veertien, waren helemaal gewijd aan de evacuatie van Tielenaren naar Friesland, de aankomst daar en enkele ervaringen van de Tielse evacués tijdens de maandenlange evacuatieperiode. Wat er daarnaast in Tiel en omgeving plaats vond, is daardoor even blijven liggen. In deze aflevering pakken we die draad weer op en gaan verder met wat er in Tiel zelf gebeurde vanaf 8 januari 1945. Om ‘75 jaar geleden’ weer nagenoeg gelijk te laten lopen met de kalender van 2020 is het een lange aflevering.

Op 8 januari 1945 valt er een flink pak sneeuw. Vrijwel iedereen in Tiel is er van overtuigd dat er ditmaal niet te ontkomen valt aan een evacuatie. Men vindt het – hoe erg ook – ook wel logisch. Het normale leven komt door de voortdurende beschietingen en de schaarste aan voedsel en brandstof steeds meer onder druk. Leven wordt overleven. Tegelijkertijd is men ook bezorgd. Wat staat je te wachten? En uit ervaring weten de Tielenaren hoe het met de inboedel gaat, wanneer je je huis verlaat. Je moet ook nog maar afwachten hoe je huis er bij staat wanneer je terugkomt.

Meegaan met de georganiseerde evacuatie is niet voor iedereen een aanlokkelijk perspectief. Velen, die de mogelijkheid hebben, trekken daarom alvast hun eigen plan en vertrekken naar familie, vrienden of bekenden buiten de frontlinie en wat minder ver van huis. Dat wordt door de slechte staat van de wegen, het dikke pak sneeuw en de kou vaak een moeilijke tocht. Maar liever naar een bekende bestemming dan naar het onbekende noorden, denkt men.

Ook op 9 januari blijft het vriezen en sneeuwen. De wegen zijn zo goed als onbegaanbaar. Sneeuwruimen door de gemeentelijke diensten zit er in deze barre tijden niet meer in. De inwoners verkeren nog in onzekerheid over de datum van de eindevacuatie. Er zijn de laatste dagen veel nieuwe Duitse soldaten naar Tiel gekomen. Gerrit Bouwhuis noemt Tiel nu een garnizoensstad. Ik citeer hier een stukje uit zijn dagboek over hoe die soldaten naar Tiel kwamen:

“Ge zult misschien niet willen geloven hoe de Wehrmacht Tiel binnengekomen is. Er werden auto’s geduwd en getrokken, tankwagens worden door tien lieden voortgezeuld. We hebben troepjes gezien die rommel op sleetjes hadden gepakt. Er waren lieden die met kinderwagens waarin hun ransel gepakt was. Later zagen we een soldaat op een autoped. Er werd getrokken, geduwd, gevloekt en uitgekafferd. Zij kwamen uit het land van Altena. Sommigen hadden zestig kilometer gelopen en waren vanzelfsprekend doodop. Het schijnt dat daar gevochten is en dat de Duitsers nogal wat verliezen geleden hebben.”

Gerrit hoort dat de soldaten waarschijnlijk niet lang in Tiel zullen blijven. Voor de onderlinge communicatie hebben zij in Tiel diverse provisorische telefoonlijnen aangelegd.

Op 10 januari vertrekken de meeste nieuw aangekomen Duitsers alweer, maar komen er ook weer nieuwe soldaten Tiel binnen.

Tekening Wim Daalderop uit collectie Regionaal Archief Rivierenland

 Bernard Bruggeman hoeft voorlopig geen honger te leiden. De mand met weck is eindelijk uit Tiel in Culemborg gearriveerd. Hij weet een mud aardappelen op de kop te tikken en kan ook nog buiten Culemborg een brood kopen. Op bezoek bij de familie Daalderop in Avezaath krijgt hij een flinke portie vlees mee en op de terugreis naar Culemborg ziet hij Duitse militairen die een flinke hoeveelheid worst met een auto vervoeren. Ongezien weet hij er enkele te stelen. De brave Bruggeman schrijft vol trots over deze geslaagde diefstal in zijn dagboek. Hij is de koning te rijk in deze barre tijd van schaarste.

Bernard maakt ook melding van ontelbare geallieerde vliegtuigen die over Tiel richting Duitsland vliegen. In Tiel zitten de geallieerden slechts een kilometer van de stad aan de andere kant van de Waal. Zij beperken zich echter tot verdriet van de Tielenaren tot het beschieten in plaats van het bevrijden van de stad.

 

Ook op 11 januari gaan er weer veel granaten van Wamel richting Tiel. ’s avonds schieten de Duitsers terug.

Na een mislukte aanval op zijn leven is de foute korpschef Overheem van Tiel naar Oldenzaal gevlucht. Op 12 januari komt hij even naar Tiel om nog wat persoonlijke spullen op te halen. Gerrit Bouwhuis maakt een praatje met hem. De voedselvoorziening in Oldenzaal blijkt redelijk. Overheem mist de suiker en jam, die dankzij conservenfabriek de Betuwe in Tiel in ruime maten beschikbaar is voor de inwoners. Jam is in die dagen in Tiel een geliefd ruilmiddel.

Verbazing is er in Tiel over het bericht op de Engelse zender dat Tiel bevrijd zou zijn. Het misverstand lijkt veroorzaakt door de vele Duitse soldaten die Tiel in Oostelijke richting verlaten. De Duitsers vorderen Betuwenaren, paarden en wagens om Duits oorlogsmaterieel, munitie en geroofd voedsel naar het oosten te brengen. Vanwege de beschietingen moet dat ’s nachts gebeuren. Om ontdekking te voorkomen worden de wagenwielen mat lappen omwikkeld.

In de familiesfeer doen zich soms drama’s voor. Familieleden kunnen niet aanwezig zijn bij het sterven van verwanten in de noodziekenhuizen in Beesd en Rhenoij. Ook noodbegrafenissen vinden plaats zonder de aanwezigheid van familie en vrienden.

Op 13 januari wordt duidelijk dat vrijwel alle inwoners die vergunning hadden om in Tiel te blijven ook moeten evacueren. Slecht een klein deel van de mannen die naar het oordeel van de Duitsers onmisbaar zijn in enkele belangrijke bedrijven of om graafwerk te verrichten moeten blijven. Hun gezinnen moeten aanvankelijk wel vertrekken. Wanneer blijkt dat daardoor veel geselecteerde mannen deserteren om bij hun vrouw en kinderen te blijven, mogen ook de gezinsleden in Tiel blijven. De vreugde daarover is van korte duur. Al snel volgt het bericht dat toch alleen de mannen moeten blijven. Nieuwe deserties zijn het gevolg.

Tiel is niet de enige plaats die moet evacueren. Ook Echteld, Drumpt, dat toen nog niet bij Tiel hoorde en delen van Wadenoijen en Kerk-Avezaath moeten ontruimd worden. Het wordt verboden om te evacueren naar een adres vlakbij Tiel. Ook bewoners van huizen in een brede strook langs de Waal van Tiel tot Waardenburg moeten weg. Op 20 januari moet iedereen weg zijn. Iedereen die dan nog wordt aangetroffen zal onverbiddelijk doodgeschoten worden. Het vee moet tot ontsteltenis van de boeren achterblijven. Later wordt dit verbod weer wat verruimd. Ook hondenbezitters staan voor een dilemma. Wat moet er met hun dier gebeuren? Gerrit Bouwhuis, die vanwege zijn werk niet hoeft te evacueren, past op Boultje,de hond van de buren.

Gerrit Bouwhuis constateert dat de soep achteraf wat minder heet wordt gegeten. De evacuatie loopt een paar dagen uit. Gerrit is lid van de zogenaamde Centrale Controle Dienst . Samen met de overige medewerkers van deze dienst probeert hij zoveel mogelijk brandstof, voedsel en kleren bij de Tielse groothandel weg te halen en veilig te stellen voordat de bezetter dat inpikt. Het lukt met een bovenmenselijke inspanning om tien ton meel, twee ton suiker en vijf ton kolen voor 18 januari naar Kerk-Avezaath te brengen. Daarna worden de beschikbare paarden in beslag genomen en komt de reddingsactie van waardevolle goederen even tot stilstand. Wanneer hij al het gesleep met spullen in de barre kou en over onbegaanbare wegen van inwoners ziet, noteert hij in zijn dagboek: “Gelukkig is de mens die op dit ogenblik weinig bezit en dus niet veel kan verliezen”. Nadat de Centrale Controle Dienst enkele paarden en wagens heeft teruggekregen wordt het veiligstellen van eetwaar en kolen hervat. Soms zijn de Duitsers hen voor geweest, want het roven door de bezetter gaat onverminderd voort. In de voorhaven van het Amsterdam-Rijnkanaal ligt nog steeds een schip met kolen dat pas half gelost is. De Dienst gaat verder met dit zware karwei. Gerrit Bouwhuis concludeert dat door de evacuatie van de gemeenteambtenaren het werken van de dienst eenvoudiger geworden is. Men kan nu rechtstreeks zaken doen met de Duitsers en heeft geen last van de verstikkende gemeentelijke bureaucratie en de trage besluitvaardigheid.

Op 15 januari meldt de Engelse zender opnieuw ten onrechte dat Tiel bevrijd is. De geallieerden zullen de komende dagen hun beschietingen op de Betuwe opvoeren. Doel is volgens Jan van Alphen om de Duitsers te bewegen zoveel mogelijk soldaten in de Betuwe te houden. Daardoor kunnen ze hun landgenoten aan de bedreigde fronten in Oost Nederland niet bijstaan. De Duitsers laten het vuur niet onbeantwoord. Geallieerden zien de massa’s evacués aan voor Duitse militairen en bombarderen de Rijnveren.

Door de evacuatie moet Leo Wilkens stoppen met zijn illegale zendinstallatie waarmee hij de Engelsen vanuit zijn ouderlijk huis aan de Böhnhoflaan informeerde over de situatie in Tiel en de bewegingen van de Duitsers. Vanuit zijn evacuatieplek in Buren zet hij zijn informatiewerk voort.

Vanaf 20 januari neemt het aantal V1’s dat overvliegt aanzienlijk toe. Op 23 januari storten er in de regio maar liefst zes neer met een enorme schade tot gevolg.

De Duitsers denken dat de geallieerden vanuit Wamel een aanval op Tiel voor bereiden. In de Sint Agnietenstraat worden daarom met meubels uit de omliggende huizen barricaden opgeworpen.

In de nacht van 25 op 26 januari steekt een vijftigtal Duitsers de Waal over bij het veer in Tiel. De aanval wordt een verschrikkelijke mislukking. Canadezen en Nederlandse stoottroepers drijven hen terug. Aan Duitse kant vallen veel gewonden en meerdere doden.

Collectie Regionaal Archief Rivierenland

 Eerder zijn er al veel patiënten van de Tielse ziekenhuizen en hoogbejaarden naar Beesd, Rhenoij en Culemborg gebracht. Nieuwe patiënten waaronder veel slachtoffers van de beschietingen zijn daarna in Tiel in de kelder van de ambachtschool behandeld en verpleegd. Zij worden nu ook geëvacueerd. Op de foto een overzicht van het noodziekenhuis op Mariënwaard in Beesd. Daar was ook een operatiekamer ingericht waar dokter Hoogenboom geassisteerd door twee ondergedoken artsen en een operatiezuster onder moeilijke omstandigheden operaties verrichten.

Op 26 januari rapporteert Bernard Bruggeman dat het weer iets harder is gaan vriezen. Hij signaleert het eerste drijfijs in de grote rivieren. In Culemborg en enkele andere plaatsen is de veerpont uit de vaart genomen. Evacués uit de Bommelerwaard strandden daardoor in Culemborg. Zij worden later via de spoorbrug richting Utrecht geleid. In Culemborg ziet Bernhard steeds meer Tielenaren die de tocht naar Friesland hebben gesaboteerd. In Tiel hoort men dat de Russen de ene overwinning op de andere op de Duitsers boeken.

Op 30 januari stort er een V1 neer op de grens van Tiel en Drumpt. Nu Tiel vrijwel onbewoond is, onderzoeken de Duitsers al enkele dagen systematisch de leegstaande huizen en roven alles wat van waarde is. Ook controleren zij op achterblijvers. In de Staartsestraat ontdekken zij enkele gezinnen. Hun huizen worden meedogenloos in brand gestoken. De arme verstekelingen krijgen geen gelegenheid om nog iets uit hun huis te halen. De Tielenaren die op last van de Duitsers in Tiel moeten blijven worden gehuisvest in de Stationsstraat en de Dorpsstraat in Drumpt. Enkele gravers vinden bij beschietingen de dood.

Op 31 januari valt de dooi in . Overdag wordt het vijf graden en ook ’s nachts blijft het kwik boven nul.

Oorlogsslachtoffers

In de vorige aflevering hebben we de Tielenaren die als gevolg van de ontberingen tijdens de evacuatie naar Friesland overleden zijn, gememoreerd. Hieronder de Tielenaren die als gevolg van direct oorlogsgeweld stierven tijdens de in deze aflevering besproken periode.

Jon Nijhoff overleefde in militaire dienst de vijf eerste oorlogsdagen en overleefde het bombardement in Rotterdam. In Achterberg was hij betrokken bij de sabotage aan de toenmalige spoorlijn Kesteren – Amersfoort. De springlading kwam echter te vroeg tot ontploffing waarbij collega verzetsstrijder Jan Schouten om het leven kwam. Jon bleef ongedeerd en dook onder maar werd vijf dagen later in Zuidhorn gearresteerd. Via Arnhem, Kamp Vught en Sachsenhausen kwam hij in Gross-Rosen terecht. Gross-Rosen was een satellietkamp van Sachsenhausen en bevond zich niet ver ten noorden van Berlijn bij Oraniënburg. De gevangenen moesten daar dwangarbeid in een steenfabriek verrichtten. Bij aankomst hoorde je dat gevangenen die daar werkten doorgaans na 90 dagen stierven door de zware arbeid, de erbarmelijke werkomstandigheden, slechte voeding en het zeer strenge regiem. Jon Nijhof overleed op 10 januari 1945 op 26 jarige leeftijd. Hij werkte voor dat hij opgepakt werd als landbouwkundig ingenieur in Wageningen en woonde op het adres Binnenweg 7 in Tiel. Jon was in Zeist geboren.

Anthonie Kollewijn werd in Tiel geboren Hij woonde en werkte op het eiland Java in Nederlands-Indië. Daar werd hij tijdens de Japanse bezetting geïnterneerd in een zogenaamd Jappenkamp In Ambarawa niet ver van Semarang. Daar waren maar liefst acht van die kampen. Anthonie verbleef in Kamp Acht, een voormalige jongensschool van Nederlandse broeders. Hij stierf daar op 16 januari 1945 op 61 jarige leeftijd. Hij is begraven op het Nederlandse ereveld Kalibanteng in Semarang.

Gerrit van Deutekom is in Tiel geboren en woonde op het adres Kijkuit 62. Gerrrit was fabrieksarbeider. Hij overleed in kamp Sachsenhausen in Oranieenburg ongeveer 35 kilometer boven Berlijn. Gedurende de oorlogsjaren werden 200.000 mensen in het relatief kleine kamp vastgezet. Van hen stierven er ongeveer 50.000 aan uitputting, uithongering, marteling of executie. Gerrit was een van hen. Waarom hij opgepakt is en naar Sachsenhausen is gebracht is niet bekend. Mogelijk was hij een van de 100 Nederlandse verzetsstijders die in Sachenhausen zijn gefusilleerd. Sachsenhausen was een berucht kamp. Het hoofdcommando voor alle Duitse concentratiekampen was er gevestigd en kamppersoneel voor alle concentratiekampen werd daar opgeleid. Dagelijks werden er gevangenen gefusilleerd of opgehangen en later ook vergast.

Gebruikte bronnen bij dit artikel:

Wikipedia artikelen over de kampen in Sachsenhausen en Ambarawa

Houdt goede moed, Tiel tijdens de eerste wereldoorlog; belevenissen en wederwaardigheden uit de dagboeken van G.C. van Dee, G.W. Bouwhuis en B.P.F. Bruggeman; bewerkt door Rutger van der Zalm

Kalendarium van Tiel, deel 4; uitgave van de Vereniging Oudheidkamer Tiel en samengesteld door leden van de Historische werkgroep Tiel.

J. van Alphen; Tussen Waal en Lek

Website: Oorlogsslachtoffers in Tiel

Sil van Doornmalen 40 – 45, Rivierenland UItgave W-books in samenwerking met Regionaal Archief Rivierenland

De tekeningen bij deze bijdrage komen uit het door het Regionaal archief uitgegeven boek: Getekend door Oorlog; tekeningen van W.H.J.D. (Wim) Daalderop met een beschrijving door dr E. (Emile Smit)

Journalist Rutger van der Zalm schreef in de periode 1994/1995 een artikelen reeks in Dagblad De Gelderlander.  Hieruit is ontstaan het boek Houdt Goede Moed, Tiel tijdens de Oorlog ’40 – ’45 met de dagboek bijdragen van G.G. (Truus) van Dee, G.W. (Gerrit) Bouwhuis en B.P.F.  Bruggeman. Het boek is gedrukt bij Drukkerij St. Maarten van zoon Marcel. In 1995 aangeboden door Truus van Dee aan burgemeester van Tellingen. Zie:
https://detielenaar.nl/historie/2020/05/aanbieden-1ste-exemplaar-van-het-boek-houdt-goede-moed-1995/

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights