Referendaris

Door Huub van Heiningen op donderdag 2 juli 2015, geplaatst in Historie.

Waaraan ik het te danken had, weet ik ook niet, maar op het Rijksarchief in Brussel had ik in de tachtiger jaren een streepje voor. Het gebeurde dat ik na een lange treinreis via Dordt en Roosendaal daar om 9 uur voor de deur stond waarop een bordje hing “Wegens de koude gesloten”. Die deur werd echter desondanks geopend met een vriendelijk “Dat geldt niet voor u meneer”, waarna ik een heerlijk verwarmde kamer alleen voor mezelf kreeg.

Ik mis ze – mijn Brusselse vrienden. Ook omdat ze zulke goede tips hadden en soms ongevraagd dozen vol materiaal aandroegen waarvan zij vonden dat ik het maar eens moest nazoeken. Die “zij” waren in dit geval de rijksarchivaris, die nu hoogleraar in Leuven is en Paul de Ridder, die nu (als ik het goed weet) in de politiek opkomt voor de Groot Nederlands Gedachte.

In de zomer van 1989 wachtte mij in Brussel een verrassing. Het Oostenrijkse Staatsarchief had enkele dozen van keizer Karel V, ‘Pays bas’ betreffend, naar Brussel gestuurd. Daarin zaten stukken over Tiel in, o.a. een oorkonde uit 1543 waarin het stadsbestuur zich aan de keizer onderwerpt. Er hing een nog nog nooit geopende loden doos aan met het stadszegel. Toen we die met behulp van een kniep open kregen, kwam de 446 jaar oude talkpoeder, waarmee het zegel was gedroogd, ons tegemoet gestoven. Uit een andere oorkonde met het zegel van alle zeven de leden van de magistraat, bleek dat Tiel al veel eerder dan bekend was, getracht had onder het het bewind van hertog Karel van Egmond uit te komen.
Op mijn voorzichtig geuit verlangen dit soort stukken in Tiel te laten zien, werd positief gereageerd. Brussel wilde daar voor ditmaal wel aan meewerken, maar de stukken zouden wel in een goed archief achter glas tentoongesteld en voor 285.000 franken verzekerd moeten worden. Zowel stadsarchivaris Wim Veerman als burgemeester Ed van Tellingen waren enthousiast. Het was exact 650 jaar geleden dat Tiel overging van Brabant naar Gelre en dat zouden we gaan vieren. Er kwamen meer positieve reacties uit de samenleving zodat er een interessant programma kon worden samengesteld.

Op de 11e van de 11e – op Sint Maartensdag wel te verstaan – zou de commissaris van Gelderland, de Bruyne, in het stadsarchief een tentoonstelling openen. Daarna zou er een bijeenkomst worden belegd in de Sint Maartenskerk, waarin de burgemeester iets zou vertellen over de positie van Tiel in Gelre, Paul de Ridder de hertog van Brabant voor het voetlicht zou brengen en ik moest praten over identiteit en de centrumfunctie van Tiel.

Even dreigde een kink in de kabel toen bleek dat volgens de Belgische archiefwet oorkonden alleen door een beambte met de minimumrang van referendaris van het ene archief naar het andere gebracht mochten worden. Maar ook daar wist men in Brussel een mouw aan te passen. Ik kreeg een mooi document mee waaruit bleek dat ik voor twee maanden was benoemd tot onbezoldigd referendaris van de Belgische koning. “Alleen voor de gendarme in de trein – liever niet kopieëren en in januari, tegelijk met de stukken, weer terug geven”.

Voor mijn verhaal vanaf de kansel in de Sint Maarten had ik eigenlijk een makkie. Juist enkele maanden tevoren was ik in Nijmegen aanwezig geweest bij een congres over de identiteit van oude Europese steden. Daar hadden talrijke deskundigen het woord gevoerd en had Ien Dales, toen minister van binnenlandse zaken, in kernachtige taal enkele Gelderse steden beoordeeld. Onder mijn gehoor was ook de directeur van de rijksdienst voor oudheidkundige bodemonderzoek, die me eventueel had willen bijvallen als ik zou worden tegengesproken.

Want het werd geen vriendelijk verhaal – met name niet voor de PvdA. Dat kon moeilijk anders. Iedereen vond dat de binnenstad ernstig was verslonsd en de PvdA had jarenlang de absolute meerderheid in de raad gehad en ook daarna de wethouders geleverd, die verantwoordelijk waren voor ruimtelijke ordening en monumenten. Die hadden ook de rijksarcheologen uit de stad geweerd. “Als we een geweer zouden hebben gehad, zouden we je van de preekstoel geschoten hebben” zei een van hen na afloop. Maar de dat draaide bij – enkele weken later werd ik als eindredacteur van het PvdA-verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 gevraagd. Daar kwam een passage over de binnenstad in.

Op de vraag of het geholpen heeft blijf ik liever het antwoord schuldig – een sermoen vanaf de kansel mist wel vaker het beoogd effect.

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights