College gaat leegstand in Tiel breder aanpakken
De ondernemersvereniging Hart van Tiel en de gemeente Tiel spannen zich al jaren in om leegstaande winkels in het centrum duurzaam gevuld te krijgen. Veel resultaat heeft dat niet opgeleverd. De leegstand die jarenlang iets onder of gelijk was aan het landelijk gemiddelde is de laatste tijd flink opgelopen. In de winkelstraten in het centrum staat nu bijna een op de vier winkelpanden leeg en door de coronacrisis worden de komende maanden nog meer faillissementen en winkelsluitingen verwacht. Een brede aanpak moet die ontwikkeling keren.
Gemiddeld wordt op dit moment in Nederland 10 % van de beschikbare meters winkeloppervlakte niet benut. In Tiel is dat ook ongeveer zo. In de wijkwinkelcentra en op Latenstein is de leegstand naar verhouding laag. Ook het nieuwe winkelcentrum Westlede, dat 1 juli zijn deuren opent is goed gevuld. De pijn zit hem in de winkelstraten van het centrum. Daar is bijna 25 % van de beschikbare vierkante meters aan winkeloppervlak niet in gebruik.
Meer leegstand te verwachten
Daar komt bij dat zodra de huidige steunmaatregelen van de Rijksoverheid stoppen, er naar verwachting ook in Tiel nog meerdere winkels het loodje zullen leggen. De Stec Groep deed recent onderzoek naar de gevolgen van de Coronacrisis voor het grootste winkelcentrum in 120 verschillende gemeenten.
Enkele van de vele conclusies en aanbevelingen in hun rapport voor de gemeenten zijn:
Sinds 2010 is het vloeroppervlak van winkels in de sectoren mode en luxe, vrije tijd en ‘ín en om het huis’ met 5 tot 10 % gedaald. Het winkeloppervlak van de supermarkten steeg gemiddeld met bijna 15 %.
Een verdere inkrimping van winkeloppervlak is nodig om te zorgen dat winkeliers maar ook vastgoedeigenaren een betere boterham kunnen verdienen. Winkelcentra moeten daarvoor kleiner worden en verdichten. Dat moet gebeuren door winkels buiten het centrale winkelgebied te verleiden zich in het centrum te vestigen en de centra te verkleinen door bijvoorbeeld bewoning en woningbouw te bevorderen. Het aanbod van winkeloppervlak moet niet groter zijn dan de vraag.
De vraag naar nieuwe winkels zal zich beperken tot de sector van de dagelijkse boodschappen en winkels met woonartikelen.
Winkelcentra winnen aan aantrekkelijkheid wanneer er minder filialen van landelijke ketens zijn .
Invloed van het coronavirus zal fors zijn. De detailhandel heeft al weinig vlees op de botten en kan er geen nieuwe klap bij hebben. Vooral voor winkels die afhankelijk zijn van de seizoenen zoals kleding- en schoenenzaken is het een onzekere tijd. Ook de horeca krijgt flinke tikken. Veel ondernemers in de horecasector zijn pas begonnen en hebben weinig reserves. Gemeenten moeten rekening houden met faillissementen en toename van leegstand. Herstel zal 3 tot 5 jaar duren.
Supermarkten zijn en blijven belangrijke trekkers voor het winkelcentrum .
Gemeenten krijgen het advies om de structuur van de winkelcentra in de binnenstad te versterken door de aantrekkelijkheid te vergroten.
Om het centrale winkelcentrum in stand te houden en aantrekkelijker te maken is een goede samenwerking met en tussen ondernemers, vastgoedeigenaren en bewoners noodzakelijk. Er moet een gedegen projectmatig plan van aanpak zijn met een goed gestructureerde uitvoering.
Regionale afspraken en afstemming zijn wenselijk om winkelcentra in het centrum van steden vitaal te houden.
Wonen in de winkelcentra is vaak wenselijk en kan de vitaliteit bevorderen.
Tot slot geeft het adviesbureau nog tal van tips om gemeentelijke procedures eenvoudiger en sneller te maken.
Wethouder Ben Brink omarmt de adviezen die deels een voortzetting zijn van het voor het centrum van Tiel uitgestippelde beleid en deels ook als voorstel bij de gemeente in behandeling zijn.
De wethouder: “Het afgelopen jaar hebben we een locatieadviseur ingeschakeld. Die heeft er in haar eentje niet voor kunnen zorgen dat er voor wat betreft het vullen van het winkelcentrum aansprekende resultaten zijn geboekt. Wel hebben we door haar activiteiten een veel beter zicht gekregen in de problematiek van ondernemers en wat er nodig is om een succesvolle transformatie te realiseren. De leegstandsproblematiek zit bijvoorbeeld veel dieper dan we dachten. We hebben een goed inzicht gekregen in die problemen en hebben door haar activiteiten nu ook een goed contact met de vastgoedeigenaren. Zij zijn nu ook overtuigd van de noodzaak van veranderingen en lijken tot medewerking bereid. Er zijn zelfs plannen dat de vastgoedeigenaren van panden in het winkelcentrum een vereniging gaan vormen. Dat maakt overleg een stuk gemakkelijker.
Helder is ook dat we winkeliers van buiten het centrum niet zonder een geldelijke tegemoetkoming naar de winkelstraten in het centrum kunnen lokken. Duidelijk is boven tafel gekomen dat de gemeentelijke aanpak van het parkeerbeleid sommige ondernemers wantrouwend heeft gemaakt tegenover de gemeente. Tot slot weten we nu dat één discipline de problematiek niet kan oplossen. We zullen met veel meer groeperingen moeten gaan samenwerken om ons doel, een aantrekkelijk en vitaal winkelcentrum voor de gemeente en de regio te behouden, te realiseren. Ook het bevorderen van het toerisme en het bezoek van buiten de regio aan Tiel is daarbij een belangrijk speerpunt. Winkelen wordt steeds meer funshoppen en daar moet met de inrichting van de openbare ruimte op ingespeeld worden. Ook de winkels moeten leuk, mooi, makkelijk en gezellig zijn en het assortiment moet voldoen aan de lokale en regionale behoeften.”
Brink heeft de ontwikkelingsrichting van het winkelcentrum in een lijvige notitie uitgewerkt. Behalve steun van de gemeenteraad heeft hij ook geld nodig. Er zal zoiets moeten komen als een transformatiefonds. Hij hoopt en rekent ook wel een beetje op een flinke bijdrage van de provincie. Maar om daar concreet over te kunnen praten heeft hij eerst draagvlak van de raad nodig. Hij verwacht wanneer de raad het plan omarmt, dat de eerste resultaten met een jaar of drie zichtbaar zullen zijn.
De notitie van de wethouder is geen slikken of stikken verhaal, maar een discussiestuk waarbij hij niet alleen vraagt om een oordeel maar aan de raad vraagt om mee te denken, suggesties te doen voor de verdere uitwerking, een mening te geven over de rol van de gemeente en natuurlijk de hamvraag of de raad bereid is te investeren in het project. Dat project hangt overigens nauw samen met het plan om enkele straten binnen de grachtengordel en de looproute van de parkeergarage autoluw en aantrekkelijker in te richten. Daarover is woensdag 17 juni gesproken in de gemeenteraad. Later in de week doen we daar verslag van.
Reacties zijn gesloten.