De laatste maanden van de tweede wereldoorlog in Tiel: deel 10
Deel 10, 75 jaar geleden; een inktzwarte kerst
Deze bijdrage in de reeks ‘de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog’ is gewijd aan de fusillade van vijf Tielenaren op de dag voor Kerstmis 1944. Het bezorgde heel Tiel een treurige kerst. Tjeerd Vrij geeft in zijn boekje ‘Zwarte kerst, over een fusillade’, een gedetailleerde en aangrijpende beschrijving van de gebeurtenissen die zich toen afspeelden.
2011. Tjeerd Vrij met zijn boek ‘Zwarte kerst’ bij het voormalig postkantoor.
Wat vooraf ging
Op de ochtend van 28 november 1944 voerden Engelse jachtbommenwerpers een aanval uit op het hoofdkwartier van een Duits legeronderdeel in Houten. Tijdens de aanval werd een van de Harker Typhoons geraakt door afweergeschut en probeerde al rokend bevrijd gebied te bereiken. Dat lukte niet. Boven Culemborg moest de piloot, de 24-jarige Denis Colebrook een noodlanding maken. Hij strompelde naar een boerderij en werd door de ondergrondse naar een veilige plaats gebracht. Die brachten hem op 7 december naar Tiel om vandaar met een zogenaamde Waalcrossing naar bevrijd gebied gebracht te worden.
Crossing mislukte
De soldaat kreeg een schuilplaats in het huis van de familie van Elzen aan de Papesteeg 59. De crossing, die op 20 december uitgevoerd zou worden mislukte. Wat men ook deed, steeds stuitten de begeleiders op Duitse soldaten. Een verkenner, Ben Wagenaar, ontmoette in het spergebied dezelfde soldaten twee keer en zou zich de volgende dag moeten verantwoorden. Zijn smoes overtuigde de Duitsers niet nadat zijn verhaal gecheckt was. De wanhoop nabij ging deze man de volgende dag naar de NSB-burgemeester Beekman met het verzoek zijn verzinsel te bevestigen. De burgemeester trof hij niet maar wel na lang wachten de nog veel fanatiekere NSB-wethouder en locoburgemeester Emile Govaert. Daar liet hij zich vanuit een opgebouwde panische angst uit de mond vallen dat er een piloot bij van Elzen verborgen zat.
Arrestaties
Kort daarna reed er een konvooi met militairen de Papesteeg in om de piloot en van Elzen te arresteren. Van Elzen was niet thuis. Daarom werd later die dag zijn vrouw voor verhoor meegenomen en vastgezet in het politiebureau. Na een verblijf van enkele dagen en diverse verhoren, waarbij zij niets belangrijks losliet, werd haar verteld dat zij naar de Sicherheitsdienst in Den Haag overgebracht zou worden. Die informatie wist zij via de betrouwbare politieagent Reijntjes, over te brengen naar haar man. De verzetsgroep vreesde dat zij in Den Haag door de daar gehanteerde wrede ondervragingsmethoden zou doorslaan en besloot haar in de nacht van het mogelijke vertrek naar Den Haag te bevrijden. Dat was overigens geen makkelijk besluit. De verzetsgroep stond voor een onmogelijke afweging. Voorkomen dat mogelijk een groot deel van de leden van het verzet in de West- en Midden-Betuwe opgepakt zouden worden en waarschijnlijk gefusilleerd of Mimi van Elzen bevrijden wat tot gruwelijke represaille maatregelen zou kunnen leiden. Het voorbeeld van de 14 onschuldige inwoners van Wamel, die in Tiel terechtgesteld werden stond nog vers in hun geheugen gegrift. Voor Van Elzen speelde ook nog mee dat het om zijn zwangere echtgenote en moeder van drie kinderen ging. Men koos voor de bevrijding van Mimi.
De bevrijding van Mimi liep op rolletjes. Gevaarlijk verzet hadden zij niet te duchten omdat de Duitsers enkele weken eerder besloten hadden dat alle politieagenten hun wapens moesten inleveren. Nu ze aan de verliezende hand waren vertrouwden zij niemand meer.
Represaille maatregelen
Het spreekt voor zich, dat de Duitsers furieus waren. In een overleg over hoe te reageren werden de meest verschrikkelijke ideeën geopperd zoals het totaal platbranden van de stad de stad versneld evacueren en alle mannen afvoeren naar Duitsland. Uiteindelijk besloot men in het holst van de nacht vijf Tielenaren te arresteren. Dat waren Johannes Daalderop, directeur van metaalwarenfabriek Daalderop, Nicolaas Oostinga, directeur van het postkantoor, Herman van Geijn, zoon van de directeur van het filiaal in Tiel van de Roterdamse bank, Hendrik van Wijk, zoon van de directeur van levensmiddelengroothandel Heuff en als laatste gemeentearchitect Job van Eijck. Zij werden opgesloten in de gevangenis. Rond 9 uur ’s ochtends werden nog drie mannen opgepakt. Dit waren: de parlevinker Wilhelmus van den Boogaard, Sigarenwinkelier Christinus Weijman en meubelmaker Izak Dasberg. Diezelfde ochtend – het is dan 24 december, de dag voor kerst, – stuurden de Duitsers politieagenten langs de huizen met de boodschap dat wanneer het echtpaar Van Elzen of de overvallers zich niet voor 12 uur zouden melden een vijftal gevangen genomen mannen gefusilleerd zouden worden. Wanneer ook daarna melding uitbleef zouden opnieuw en ditmaal 50 Tielenaren gefusilleerd worden. Dit zou men blijven herhalen tot de daders zich meldden.
Fusillade
Het is niet verwonderlijk dat er in Tiel direct na de rondgang van de politieagenten een enorme paniek uitbrak. Vooraanstaande Tielenaren, familieleden van de gijzelaars en staf en bestuur van het Bureau Afvoer Bevolking bestookten het kantoor van de Ortskommandant om de voorgenomen executie ongedaan te maken. De parochiepriester en dominicaan, pater Prelle kwam achter de schuilplaats van Van Elzen en probeerde hem te overtuigen zich te melden. Toen dat niet lukte smeekte hij de Duitsers om hem in plaats van de vijf slachtoffers te fusilleren. Dat was voor de Duitsers geen optie. Ondertussen verstreek de tijd en zochten groepjes mannen veiligheid buiten de stad. De straten waren op die zondagmorgen uitgestorven.
Om twaalf uur had zich niemand gemeld. Van elders arriveerde een vijftal vreemde Duitse soldaten en twee officieren bij de gevangenis om de executie uit te voeren. Degenen van de ongelukkige gijzelaars die dat wilden, kregen nog de gelegenheid voor een kort gesprek met pater Prelle en voor het ontvangen van de laatste sacramenten. Afscheid nemen van de familie werd niet toegestaan.
Om 13.05 uur werd de executie op het binnenplein van de gevangenis, terwijl de slachtoffers tegen de buitenmuur van de gevangenis stonden, uitgevoerd. Uit de acht gijzelaars werden Daalderop, Dasberg, Oostinga, Weijman en Van den Boogaard geselecteerd. Dezelfde dag nog werden de slachtoffers in Zoelen – In Tiel zou dat te veel stennis geven – begraven. Het vervoer er naar toe vond plaats met een open wagen van Van Gend en Loos. Ook bij de begrafenis werd niemand toegelaten.
De overige drie gijzelaars mochten later ongedeerd naar huis.
Tjeerd Vrij noteert in zijn boek over deze fusillade dat het hoofd van het Bureau Afvoer Bevolking, Buisman, locoburgemeester Govaert verdenkt van het selecteren van de slachtoffers. Hij kon daarbij kiezen uit lijsten van anti-Duitsgezinde Tielenaren, die eerder vooral op basis van tips van mede stadgenoten waren samengesteld. In het verslag, dat Buisman na de oorlog maakte van de werkzaamheden van het Bureau Afvoer Bevolking vermeldt hij geschrokken te zijn van het grote aantal Tielenaren dat de Duitsers tips gaven over Nederlanders die volgens Duitse criteria fout waren.
Bij de selectie van de fusilladeslachtoffers speelde trouwens ook positie in de Tielse samenleving een rol. Daarom werden enkele notabelen geselecteerd. Izaak Dasberg was als Jood eerder opgepakt en vijf maanden in kamp Westerbork gedetineerd. Omdat hij getrouwd was met een Rijks-Duitse vrouw en zich in gevangenschap had laten castreren werd hij na vijf maanden vrijgelaten. Govaerts zou later over de keuze voor Dasberg gezegd hebben, beter hij dan een man uit eigen volk.
Willem van den Boogaard, een zoon van de gefusilleerde Willem van den Boogaard wilde weten wat er precies met zijn vader was gebeurd. Hij richtte zijn vraag tot Omroep Max, die in 2011 in een serie programma’s oorlogsgeheimen, vragen van nabestaanden probeerde te ontrafelen. De omroep wijdde een aflevering van het programma aan de Tielse fusillade en verzocht Tjeerd Vrij, die in 2010 naam maakte met zijn veelgeprezen boek Bittere Tranen, over de Jodenvervolging in Tiel, nader onderzoek te doen naar de omstandigheden en feiten waaronder de fusillade plaats vond. Tjeerd sprak met nabestaanden van de slachtoffers, andere kinderen van betrokkenen en deed uitgebreid archiefonderzoek. Het resultaat was onder meer het boekje Zwarte Kerst dat ik (Bert Leenders) in dit artikel summier heb proberen samen te vatten.
2011. Presentatie van het boekje van Tjeerd Vrij “Zwarte Kerst” aan de kinderen van de gefusilleerde Tielenaren.
Direct na de bevrijding werd bij de puinhopen van de gevangenis een eenvoudig houten bord neergezet met daarop de namen van de slachtoffers. Met het opruimen van de resten van de gevangenis is ook dit bord verdwenen. Wim Veerman en Peter Schipper zouden graag weten wat er met dit bord gebeurd is.
In de Dominicuskerk worden de slachtoffers vermeld op een houten tableau samen met Tielse soldaten die sneuvelden en verzetsmensen die omgebracht werden of verdwenen.
Sinds 2018 worden Tielenaren op de plaats van de fusillade herinnert aan de gebeurtenissen rond kerst 1944 door een gedenkteken dat is aangebracht op een ruit van een van de entreegebouwtjes van de parkeergarage onder het Bleekveld.
Herdenking 4 mei 2015 bij de plaquette voor de heer N.A. Oostinga.
Reacties zijn gesloten.