De laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog in Tiel: deel 6

deel 6, 16 tot en met 22 november

Donderdag 16 november. Alle mannen van 16 tot 60 jaar moeten zich melden, schrijft Eva Jansen om puin te ruimen in de stad. Slechts 25 melden zich. ”Geen wonder” schrijft C.D. Feijten in zijn boek ‘Vijf jaren leed in het land tusschen Maas en Rijn’ “Er waren nog maar weinig mannen in Tiel en degenen die er nog waren brachten de dag in schuilkelders door”.

Vrijdag 17 november . Het gerucht gaat dat Tiel binnen veertien dagen moet evacueren. Vrijwel dagelijks vallen er door de beschietingen doden en gewonden. Toch willen de meeste Tielenaren huis en haard niet verlaten. Je kunt maar weinig meenemen en iedereen weet dat je huis na je vertrek doorzocht wordt en veel goede spullen kunnen verdwijnen. De nieuwe brug bij de Brugstraat wordt ’s ochtends vroeg gedeeltelijk opgeblazen. Al heel vroeg maakt de stadsomroeper een ronde. Hij roept opnieuw mannen tussen de 16 en de 60 jaar op om zich voor 9.00 uur te melden voor werkzaamheden. “Iedereen die niet komt, zal direct gearresteerd worden” is onderdeel van zijn boodschap.

De vader van Lies ten Bokkel Huinink is naar een overleg over de evacuatie geweest. Hij komt thuis met het bericht dat de evacuatie doorgaat. Lies ziet er geweldig tegenop. “De Tielenaren moeten evacueren naar het gebied ten westen van de lijn Culemborg – Waardenburg. “Daar zitten veel Moffen en al het voedsel is daar weggegapt. We zitten allemaal erg in de put. Onder het morgenspreekuur hebben we nog een tijdje in de kelder gezeten (vanwege de beschietingen; bl). Om 11 uur wordt het laatste deel van de nieuwe brug opgeblazen,”noteert zij in haar dagboek.

Op 18 november wordt de hele bevolking via plakkaten geïnformeerd over de evacuatie. De mensen die kunnen en moeten graven, mogen blijven. Dat geld ook voor de Tielenaren die werkzaam zijn bij politie, brandweer en werkers in de gezondheidszorg. Personen die door ziekte, gebrek of ouderdom geen afstanden kunnen lopen, kunnen zich bij hun huisarts melden om voor vervoer in aanmerking te komen. Zij moeten er dan niet op rekenen dat zij bij hun familie worden ondergebracht. Bij huisarts Ten Bokkel Huinink loopt het storm. ”Velen van hen willen liever dood dan evacueren” noteert Lies. Veel Tielenaren hopen nu het kouder wordt en de voedselvoorziening schaarser, dat de evacuatie niet doorgaat. Velen zoeken naar een reden om niet te hoeven evacueren. De ortskommandant blijkt lichtgelovig. Op een gegeven moment zijn er maar liefst vierduizend vrijstellingen verleend. Later zal blijken dat de algehele evacuatie nog niet doorgaat. Niettemin verlaten veel Tielenaren op eigen initiatief de stad omdat ze het er te gevaarlijk vinden. Ook angst voor een dijkdoorbraak speelt daarbij een rol. Het water is erg hoog en de dijken zijn door de stellingen die erin gegraven zijn erg verzwakt. Het leven van de grote massa, die nog in Tiel wil blijven, wordt in deze dagen beheerst door angst voor een overstroming.

Ondertussen bereidt men zich in Friesland voor op de komst van grote aantallen evacués. Het bestuur rekent op korte termijn op 12.000 mensen uit de Betuwe en een vergelijkbaar aantal uit Limburg. Wanneer het front opschuift kunnen ook nog grote aantallen bewoners van de Veluwe richting Friesland gedirigeerd worden. Het provinciebestuur besluit daarom dat In iedere Friese gemeente voor de zieken en hulpbehoevenden een noodziekenhuisje opgericht moet worden.

Het Sint Andreas Ziekenhuis in Tiel had eind oktober al uit voorzorg de zieken die verbleven in de houten barakken in de tuin van het ziekenhuis overgebracht naar het Vincentiuslokaal bij de kerk. Omdat de beschietingen in de dagen daarna steeds vaker richting de kerk plaatsvonden, werden de patiënten verplaatst naar de kelder van het Ambtmanshuis. Dat gebeurde net op tijd, want direct daarna kreeg de kerk een voltreffer. Aan de evangeliezijde wordt een stuk uit de muur geslagen. Het beeld van de naamgever van de kerk, Sint Dominicus verliest daarbij zijn hoofd. De kelder van de kerk wordt gevorderd om daar de vele gewonden van de bombardementen onder te brengen en te verzorgen.

Op zondag 19 november krijgen de zusters Dominicanessen, die nog in het klooster woonden, opdracht om samen met de senioren die in het ziekenhuis woonden en een aantal patiënten te evacueren. Zij kregen toestemming om naar Bilthoven, waar ook een klooster van de dominicanessen was, te gaan. Daar zijn ze nooit aangekomen. In Culemborg vonden ze onderdak in het pensionaat Mariakroon, waar de huishoudschool voor de opvang van de evacués geschikt gemaakt werd. Een tiental zusters blijft in Tiel achter om de achtergebleven zieken te verzorgen en beschikbaar te zijn voor de verzorging van gewonden. Ook de bewoners van Walstede en het Oud-burger mannen en Vrouwenhuis worden op 19 november naar Culemborg geëvacueerd. De meeste van hen vinden eveneens onderdak in Mariakroon. Ouden van dagen, die ondergebracht waren in lokalen van de HBS, zijn op 13 november al overgebracht naar Marienwaard te Beesd. Bestuur en leden van het Rode kruis onder leiding van apotheker A.F. Baert verrichtten daarbij veel en nuttig werk.

De toren van de Sint Maartenskerk ligt al langer onder vuur. De Engelsen weten uit hun observaties met de puinkijker, een vliegtuigje dat vrijwel dagelijks de situatie in Tiel zoals de resultaten van de beschietingen inventariseert, dat de Duitsers de toren gebruiken als uitkijkpunt. Op 21 november wordt hij zwaar beschadigd.

Op 22 november is er weer een grote uittocht van Tielenaren. Zij zoeken onderdak over de spoorlijn of in de dorpen in de omgeving. Een plekje vinden in de dorpen is niet gemakkelijk. Daar bevinden zich al veel evacués uit de dorpen ten oosten van Tiel. Inwoners die Tiel verlaten mogen slechts 50 kilo bagage meenemen. Dat wordt aan de rand van de stad gecontroleerd.

Waarom moesten alle inwoners evacueren?

De inwoners kregen te horen dat het noodzakelijk was voor hun eigen veiligheid. Dat was natuurlijk ook zo. Want vrijwel iedere dag werden in deze periode burgers in Tiel getroffen door granaten, bommen en neerstortend puin. Velen werden zwaar gewond of vonden de dood.

Maar de bezetter had meer redenen om de bevolking uit Tiel weg te krijgen. Zo wilden zij, als dat nodig zou zijn om de bevrijders tegen te houden, de Betuwe onder water kunnen zetten. Daarvoor moesten dan wel de mensen uit het gebied weg zijn. Ook de plunderingen van Tielenaren van de verlaten huizen door stadgenoten was de bezetter een doorn in het oog. Ondertussen plunderden de Duitsers zelf op grote schaal. Veel spullen voerden zij per trein af richting Geldermalsen om uiteindelijk de weg naar Duitsland te vinden.

De Waal vormde bij Tiel in het najaar van 1944 de scheidslijn tussen de door de Duitsers bezette Noordelijke oever en het bevrijde gebied ten zuiden van de rivier. Via zogenaamde Waalcrossings organiseerden verzetsmensen en hun helpers regelmatig heimelijke overtochten met roeiboten en voerden deze, wanneer de maan bedekt werd door wolken en het aarde donker was, uit. Daarbij werden geallieerde militairen, Joden en andere vluchtelingen maar ook geheime documenten met informatie over posities, plannen en daden van de bezetter over de Waal van bezet gebied naar het vrije zuiden gebracht. Ondanks talrijke nachtelijke patrouilles en de aanwezigheid van wachtposten op elke 200 meter in de dijk lukte het de Duitsers niet deze crossings te stoppen. Het wegvoeren van de bevolking zou het uitvoeren van die crossings vrijwel onmogelijk maken en verraad van geheimen en het plegen van sabotagedaden doen stoppen.

De redactie van de Nieuwe kroniek, het magazine van de Oudheidkamer, wijdde in 2013 een speciaal themanummer aan deze Waalcrossings. Die uitgave was een schriftelijke begeleiding en verdieping van een film gewijd aan deze de crossings. Daarin vertellen drie Waalcrossers, die toen in Tiel en Zennewijnen woonden over hun levensgevaarlijke werk. Alle drie zijn zij ondertussen overleden. Het project was opgezet met een aantal Oudheidkamer leden. De film is door regiseur Wolter Aalders† en Jan Bouwhuis samen met de editor van Omroep Gelderland gemonteerd in de studio’s van Omroep Gelderland en is in mei 2013 vertoond in de grote zaal van de Agnietenhof. De presentator voor de Oudheidkamer versie was Roemer Daalderop.  De film getiteld ‘Vrijheid aan de andere oever’ is in een iets gewijzigde en ingekorte versie met als presentator Erik van der Pol ook uitgezonden door Omroep Gelderland.

De film is nog steeds op You Tube te zien https://www.youtube.com/watch?v=_Ex1p0KDCO8

De special van de nieuwe Kroniek vindt u op https://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/nieuwe_kroniek4_2.pdf

Gebruikte bronnen bij deze bijdrage:
De website van de het Kalendarium van Tiel van de Historische Werkgroep van de Oudheidkamer Tiel
De dagboeken ‘Houdt goede moed’, ‘Waar blijven de Tommies’ en het oorlogsdagboek van Eva Jansen.

De website https://wo2.oudheidkamer-tiel.nl/slachtoffers_oorlogsgeweld.php

Tiel op de vlucht, Tielse evacués welkom in Friesland

366 jaar dominicanen in Tiel

Zusters dominicanessen in Tiel, artikel van Ir. W.B.P. Lases in lustrumboek 2011 van de Historische Werkgroep Tiel van de Oudheidkamer

Vijf jaren leed in het land tusschen Maas en Rijn door C.D. Feijten

Journalist Rutger van der Zalm schreef in de periode 1994/1995 een artikelen reeks in Dagblad De Gelderlander.  Hieruit is ontstaan het boek Houdt Goede Moed, Tiel tijdens de Oorlog ’40 – ’45 met de dagboek bijdragen van G.G. (Truus) van Dee, G.W. (Gerrit) Bouwhuis en B.P.F.  Bruggeman. Het boek is gedrukt bij Drukkerij St. Maarten van zoon Marcel. In 1995 aangeboden door Truus van Dee aan burgemeester van Tellingen. Zie:
https://detielenaar.nl/historie/2020/05/aanbieden-1ste-exemplaar-van-het-boek-houdt-goede-moed-1995/

 

 

 

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights