Tielse graven in Keulen
Door Huub van Heiningen op vrijdag 8 januari 2016, geplaatst in Historie.
Op het Geusenfriedhof in Keulen – het oudste protestantse kerkhof van Westduitsland – liggen Tielenaren begraven, die in het begin van de Opstand op de vlucht gingen voor de Inquisitie. Tiel bleef relatief lang in Spaanse handen (tot 1578) en diverse Tielse kooplieden hadden vanouds connecties in Keulen.
De geschiedenis is bekend: Vooral Philips II, die in 1555 zijn vader Karel V opvolgde, deed zijn best de Spaanse Inquisitie in te voeren in de Lage Landen. In Gelre werd hij vertegenwoordigd door het Hof in Arnhem, dat tal van placaten uitbracht waarin degenen die zich niet trouw hielden aan de regels van de Katholieke Kerk, met zware straffen werden bedreigd. Menige “ketter” werd in die jaren veroordeeld tot een gruwelijke dood op de brandstapel.
Evenals in elke andere stad waren er ook in Tiel burgers, die wegbleven van de katholieke eredienst omdat ze de Reformatie waren toegedaan en voor het officiële gezag dus ketter waren. Maar zij hadden het geluk dat Tiel in die jaren werd geregeerd door de ambtman Claes Vijgh. Zijn vier zoons rebelleerden openlijk tegen het Spaanse gezag, kozen voor de Reformatie en behoorden tot de “geuzen”. De vader bleef tot zijn overlijden in december 1582 de Katholieke Kerk trouw, maar was, als veel intellectuelen van die tijd, tolerant en een tegenstander van de Inquisitie. Op bevel van het Hof werden ook in Tiel wel ketters opgepakt, maar ze ontsnapten uit het gevang omdat het Tielse gezag de andere kant op keek.
Dat werd heel anders nadat in 1572 de geuzen op 1 april Den Briel hadden ingenomen en omringende steden als Buren en Zaltbommel “Staats” werden terwijl Tiel “Spaans” bleef. Tiel kreeg toen een Spaans garnizoen en een gouverneur Andries van Anderlecht die er in zijn brieven aan het Hof prat op ging weer een aantal geuzen te hebben opgehangen. Diverse Tielse protestanten ontvluchtten toen de stad en kwamen – zoals blijkt – terecht in Keulen.
De situatie daar was vergelijkbaar met die in het Tiel van vóór 1572. Ook in Keulen werden aanhangers van de gereformeerde kerkleer om hun geloof vervolgd, maar vond men ook veel tolerante katholieken. Die hadden medelijden met de doorgaans van elders naar Keulen gevluchte “geuzen”. Daarom schonk de katholieke Ursula von Gohr zu Kaldenbroek in 1576 een flink stuk grond naast de Weyertoren aan de protestanten om daarop hun eigen doden te begraven. Daaruit is het monumentale en indrukwekkende Geuzenfriedhof ontstaan.
In een zoektocht naar zijn voorouders ontdekte de Keulse genealoog Joachim Schull, dat die een laatste rustplaats hadden gevonden op het Geuzenkerkhof en afkomstig moesten zijn uit Tiel. Op een grote verweerde zerk staan de familiewapens van de Tielse Schulls en aanverwante geslachten. De leden van die families waren in de 16e en 17e eeuw vooral schippers. Het gaat kennelijk om het familiegraf van de in 1624 overleden Karl (oftewel) Gerrit Rutgers Schull, die terug te vinden is in de van vóór 1572 daterende gerichtssignaten van Tiel. Op deze en andere zerken zijn meerdere wapens of huismerken te vinden, die men ook in de Tielse archivalia kan aantreffen.
Het wapen van de Schulls – drie vissen – prijkt ook op het titelblad van fraai uit de 18e eeuw daterende familiewapen boek en op enkele zegels in het stadsarchief en het archief van de Duitse Orde in Utrecht.
Joachim Schull wil er een boek(je) van maken, maar zijn onderzoek is nog niet afgerond. Het samenstellen van een betrouwbare genealogie van deze “varende luyden” is moeilijk omdat ze vaak op het schip woonden en dan bijvoorbeeld hun kinderen lieten dopen in een plaats aan het water waarnaar wind en getij hen gebracht hadden.
Een huismerk zoals dat ook in Tiel voorkwam op een steen op het GeuzenfriedhofHet titelblad van een wapenboek van de familie Schull, te vinden in het stadsarchiefHet familiegraf van Karl of Gerrit Rutgers SchullZegel uit 1790 van de schepen Lambert Schull (bron stadsarchief)
Reacties zijn gesloten.