De geurproef
Door Huub van Heiningen op dinsdag 4 augustus 2015, geplaatst in Openbare ruimte, Historie. Niet wetende wat hem te wachten staat, snuift de burgemeester in de emmer
Een echte verklaring heb ik er eigenlijk niet voor maar feit is dat ik me altijd erg thuis heb gevoeld in een woonwagen. Ik heb er honderden koppen koffie gedronken. Als ik me hier door verdacht maakt moet dat maar. Mijn goede verstandhouding met woonwagenbewoners heeft me wel eens gedonder met de politie opgeleverd – eerst aan “de overkant” en in augustus 1977 in Tiel. Die botsingen deden niets af aan de waardering die ik had (en heb) voor het werk van de politie. Niemand behoeft mij te vertellen, dat er in een woonwagenkamp wel eens dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen (naar mijn gevoel tegenwoordig vaker dan vroeger). Die keur ik uiteraard af. Maar ik ben er heilig van overtuigd, dat een heel groot deel van de woonwagenbewoners bestaat uit nette mensen, die niemand zullen benadelen en waarop je kunt bouwen.
Reuvers
Het meest heb ik te maken gehad met leden van de familie Reuvers – de wijdst vertakte familie die ik ken. Reuversen op wielen en seditaire Reuversen – ik heb er een hoogbejaarde onverwoestbaar goede relatie mee. Het begon al met pastoor Leijgraaf, die op kousevoeten terugkwam uit het kamp aan de Nieuwe Tielseweg, waar hij zijn schoenen had weggegeven. Hij stuurde me er soms heen omdat hij vond dat ik als beginnend journalist ook diende de verdiepen in de problemen van deze Tielenaren.
Bezorgster van De Gelderlander was in die jaren Moeke Reuvers. Ze woonde in de Kromme Elleboog, had een groot gezin en trotseerde jarenlang weer en wind om ervoor te zorgen dat iedereen netjes op tijd de krant kreeg. Er waren nooit klachten over haar.
Kersen
Vijf seizoenen achtereen heb ik kersen geplukt in de bongerd net over het kanaal, toen die verpacht was aan een familie Reuvers. Die zetten er een stuk of vier goed bevolkte woonwagens in en de sfeer was daar altijd geweldig. Er was doorgaans wel een trekharmonica, de baas liet wel eens een vaatje haring aanrukken en we lurkten wel eens met een heel koppeltje aan dezelfde fles. Weken tevoren zag ik al uit naar deze summerschool, waar je kon kennismaken met aardige trucs en ik een beetje tot mijn verbazing enkele jonge Reuversen moest leren hoe je eenden vangt met twee haren uit een paardestaart.
Toen ik in Alphen woonde reed ik met mijn brommer tweemaal daags door het woonwagenkamp aan de Hommelsteeg. Dat had een slechte naam. De weg werd door velen gemeden en het heette dat de politie er niet durfde te komen. Maar het viel erg mee. Ze vroegen me wel eens een brief voor hen te lezen of een formulier in te vullen. Er werd wel eens een tientje van me geleend, dat ik steeds keurig terugkreeg en ik heb daar vele malen koffie gedronken in de wagen van weer een andere Moeke Reuvers.
Brand
Er was wel eens een akkefietje – dan kon het gebeuren dat iemand me ‘smorgens vroeg “kom je vanavond om tien uur ook kijken bij de brand ?” Dan bleek ook onze fotograaf Gerrit van Mourik present te zijn. Die deelde niet alleen dáár, maar ook op het Rot in Geldermalsen en weet ik waar, kaartjes uit met zijn telefoonnummer. Samen met het dringende verzoek hem tevoren te bellen als de bliksem zou inslaan of anderszins brand zou uitbreken. Als blijk van waardering gaf hij dan mooie foto’s weg. Maar die foto’s kwamen ook in de krant en het gevolg daarvan was, dat ik ontboden werd op het gemeentehuis in Beneden-Leeuwen, om daar stevig verhoord te worden door burgemeester Deurvorst en twee politie-officieren. Ik kon me wel voorstellen dat de politie enige moeite had met de gang van zaken, maar ben boos geworden toen mij verweten werd, dat ik aan de Hommelsteeg wel eens bij een woonwagen naar binnen was gegaan, terwijl ik daar bij Moeke Reuvers vele malen koffie had gedronken. Ook Van Mourik werd opgespoord en die lulde zich er zoals altijd wel uit. Het slot van het liedje was dat er een officiële klacht naar de hoofdredacteur ging en dat die daarop een oekase liet uitgaan waarin verboden werd brandfoto’s van Van Mourik in de krant te zetten.
Stank
Of en in hoeverre ze familie van elkaar zijn weet ik niet, maar ook in het Tielse Vissersstraatje woonden Reuversen. Van de een kreeg ik wel eens een lift vanuit Arnhem en de ander nodigde ons wel eens uit voor een ritje in een echte old-timer. In dit op de kaart vrij luttele straatje was in het begin van de jaren negentig nog geen riolering, zodat het er flink kon stinken. Daarom was er vaak bij de gemeente aangedrongen ook hier riolering aan te leggen. ergeefs. Die woningen waren planologisch weggesaneerd voor een doorgaande weg vanaf het station naar Tiel-Oost. De Reuversen geloofden niet in de plannen van de gemeente. En terecht. Want nu, na 25 jaar, ligt die weg er nog steeds niet.
In de warme en voor het Vissersstraatje stinkende zomer van 1992 werd daarom een happening gepland, die inspeelde op de juist aangenomen verordening die inspraak in de gemeenteraadsvergadering mogelijk maakte. Van dat gloednieuwe privilege kon gebruik gemaakt worden door de bestuurders met de neus op de feiten te drukken.
We hadden het allemaal duidelijk afgesproken: een deksel op de emmer, want anders kom je nog niet langs de boden, laat staan in de raadszaal. En de emmer daar onder geen enkel beding leeg kieperen want dan zou de raadszaal ontruimd moeten worden en dat zou averechts werken. Het werd dus een nette demonstratie. Een van de bewoners pleitte voor riolering en een ander haalde voor de neus van burgemeester Van Tellingen het deksel van de emmer. Die was zich niet helemaal bewust van de inhoud en liet dus zijn snor even boven de gier uit het Vissersstraatje zweven. De demonstranten keerden in goede orde huiswaarts maar de geur van het Vissersstraatje bleef nog geruime tijd hangen in de slecht geventileerde raadszaal.
Enkele weken later werd begonnen met de aanleg van riolering in het Vissersstraatje.
Wethouder Lenie Wapenaar en secretaris Van Dam verwachten er niet veel goeds van
Reacties zijn gesloten.