Regio Rivierenland is dood en levend tegelijk
Door Walter Post op maandag 27 juli 2015, geplaatst in Opinie, Politiek. Regiobestuurders en raadsleden bijeen in de raadszaal van Beneden-Leeuwen in 2014.
Het is opvallend stil in het kantoor van de Regio Rivierenland in Tiel. En dat heeft niet alleen met de vakantieperiode te maken. De afgelopen zes maanden is er fors bespaard op personeelskosten, er zijn veel mensen vertrokken. Logisch, want de Regio heeft qua uitvoering eigenlijk veel minder te doen dan een paar jaar geleden. Dat is goed en slecht tegelijk. Laat me dat eens wat nader bekijken.
Je kunt na de bestuurlijke hervorming van de afgelopen paar jaar op gebied van gemeentelijke samenwerking nu wel stellen dat de oude Regio Rivierenland dood is. Maar tegelijk is er een andere club opgestaan die de winkel voortzet. Dus leve de Regio Rivierenland. Een doorstart heet dat in de zakenwereld, die echter in dit geval vooral werk is van slimme etaleurs. De Regio wordt geleid door een paar vastberaden burgemeesters en wethouders, geholpen door ijverige en loyale ambtenaren die de afgelopen acht jaar veel werk staken in meer dan 100 grote en kleine projecten die allemaal waren blijven liggen en wel een zetje konden gebruiken. Dat zetje kreeg de streek. Het rivierengebied ontving van het provinciebestuur tientallen miljoenen euros, daar voegden de gemeenten eigen geld bij en zo kwam het dat er in woningbouw, stationsomgevingen, toerisme of alternatieve energie op daken of in windfarms een en ander te zien kwam in het rivierengebeid. Allemaal hartstikke nuttig, dat moet gezegd.
Maar dat wordt de komende paar jaar anders. Het provinciebestuur heeft er geen zin meer in, achteloos miljoenen richting Tiel te sturen. Het nieuwe college van gedeputeerden wil best wat geld over de balie schuiven, maar wenst dat met meer zichtbaar resultaat te doen. Dat heeft deels te maken met veranderde tijden en de veranderde opvatting over wat er met de Nuon-miljoenen zou moeten gebeuren. Maar je kunt het ook opvatten als een conclusie als gevolg van de uitvoering van de afgelopen contracten die er met de regios in Gelderland zijn gesloten.
Gelderland wil maatwerk per regio, maar heeft daarvoor nog geen vastomlijnd plan getekend. Laat staan dat er al geld aan de voornemens kan worden geplakt. Het plan om alle huishoudens van het rivierengebied van glasvezel-internet te voorzien, is daarentegen enthousiast ontvangen. Dat wordt nu ook echt uitgevoerd. Rivierenland bekijkt die voorziening als iets wat je kunt vergelijken met waterleiding, gas, of electriciteit. Daar betalen we allemaal aan, in de vorm van vastrecht. Nu loopt er op veel plaatsen al glasvezel door de straten. Alleen kun je daar als particulier slechts tegen hoge kosten gebruik van maken. Dat nu, beloven de bestuurders van de Regio, gaat veranderen. Tot in de uithoeken van de polders en aan de achterste ruilverkavelingswegen komt glasvezel beschikbaar voor de burger. Althans, dat is het voornemen. We zullen het zien.
Maar dat is het dan wel, wat betreft nieuwe activiteiten. Het regiobestuur probeert de moed er in te houden door een gelikt reclamebureau folders en filmpjes te laten produceren, er zijn speerpunten van beleid benoemd en de kartrekkers van die voornemens manifesteren zich her en der door bedrijven, campings of tuinbouwbedrijven te bezoeken. Maar het is etalagemateriaal.
Voor de rest gedragen de regiogemeenten zich inmiddels al als een grote gemeente van 250.000 inwoners. Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen werken aan een fusie volgend jaar, en ook Buren, Neder-Betuwe en en Culemborg blijven niet lang meer zelfstandig. Vuilafvoer, schoonhouden van de straten, bijhouden van openbaar groen, inkoop van energie en materialen, de bedrijfsvoering van gemeenten, juridische zaken en vergunningen voor gebruik van de openbare ruimte zijn gezamenlijk geregeld. Leerplichtcontrole en sociale recherche, de uitvoering van sociale wetten en de marketing voor het gebied als toeristisch aantrekkelijke bestemming gebeuren ook samen. Net als de werving voor de verkoop van bedrijfsterreinen en het innen van gemeentelijke belastingen. Waar het regiokantoor een deel van dat werk ooit uitvoerde, is het na de hervorming van de Regio bij allerlei externe organisaties terecht gekomen. De gemeenten vonden de Regio eigenlijk te duur, maar ze zitten nu zelf met het dragen van de kosten, omdat die worden omgeslagen. Hopelijk levert dat evenveel kostenbesparing op als de belastingsamenwerking uiteindelijk heeft gedaan.
Is alles dan somberheid? Integendeel, het is beeld is er een van burgemeesters en wethouders die niet blijven hangen in bestaande structuren en daar wat aan willen doen.
Is alles dan optimistisch te bekijken? Daar durf ik geen volmondig ja op te zeggen, want veel is nog ongewis. Vooral voor de inwoners van het gebied, die opgescheept zijn met een bestuursstructuur die door al zijn onderdelen en praatcircuits ondoorzichtig is geworden en waar nog steeds de volksvertegenwoordigers geen zeggenschap hebben. Zeker, ze worden op Regiomiddagen bijgepraat, maar dat betekent niet dat ze ook echt iets hebben in te brengen. Vakwethouders en ambtenaren spreken dingen af en voeren die plannen vervolgens uit. Dat gaat meestal goed, maar heeft voor mij teveel afstand tot wat we voor de democratische vertegenwoordiging van burgers in Nederland als wet met elkaar vaststelden. En dat maakt skeptisch over verdere resultaten van de regionale samenwerking.
Het moet gezegd: praktische dingen gaan met die doelorganisaties eigenlijk prima. Je vraagt je echter af waar al die praatcircuits dan nog voor nodig zijn. Of is dit onze eigen schuld, krijgen we het bestuur dat we verdienen, ongeinteresseerd als de gemiddelde burger daarin is? Ik hoop dat iemand mijn ongelijk kan aantonen.
Reacties zijn gesloten.