Jan van Goyen
Door Huub van Heiningen op zondag 16 augustus 2015, geplaatst in Historie. Het schilderijtje van Van Goyen in het Schlosz Wilhelmshöhe
Op de Echteldsedijk stond in de jaren van de Opstand een kanon dat vooral ‘snachts bulderde om vijandelijke stropers af te schrikken en daarom in de volksmond “de nachtegaal” heette. We danken daar een straatnaam aan. Voor tekenaars en schilders bood de lokatie ook een fantastisch vergezicht op Tiel. Zodat menige kunstenaar hier zijn ezel opzette. Ook Jan van Goyen (1596-1646) schetste vanaf dit punt een beeld van de oude stad.
Jan van Goyen, de meest productieve Nederlandse landschapsschilder, leefde in de ban van het water. De Nederlandse kusten, en vooral de rivieren met zijn ponten en bruggen inspireerden hem. Er zijn meer dan duizend schilderijen en nog eens ruim 800 tekeningen van hem bekend. Ze zijn over de hele wereld in musea en bij kunstverzamelaars te vinden. Hans Ulrich Beck heeft getracht in drie kloeke banden een inventaris van het werk van Jan van Goyen te maken, maar er duikt nog regelmatig werk van de schilder op dat hierin niet te vinden is.
Op zijn vele reizen kriskras door ons land heeft de schilder ook meerdere malen Tiel bezocht. Dan logeerde hij kennelijk in het befaamde Veerhuis aan de Echteldsedijk. Bewijzen daarvoor zijn, voorzover bekend, in de archivalia niet te vinden maar zijn werken getuigen ervan.
Dat vele malen verbouwde z.g. Wamelse Veerhuis stond aan de Echteldsedijk tegenover het punt waar het Nachtegaalslaantje eindigt. Wie daar de Waal oversteekt komt terecht op de z.g. Oude Veerweg, die over de dijk heen aansluit op een Romeinse weg naar Nijmegen. Dat veerhuis is menigmaal vastgelegd op een ansichtkaart en ook te zien op een aquarel van rond 1800, dat recent in bezit van het Streekmuseum is gekomen. Rond 1970 is het pand gesloopt voor de dijkverzwaring. Het was toen al lang geen veerhuis of herberg meer, maar het woon- en bedrijfspand van Ot van Soest.
Zoals dat het geval was met veel van zijn tijdgenoten/collega’s, zijn de werken van Jan van Goyen vaak gebaseerd op schetsen, die hij tijdens zijn vele reizen maakte. Ook als hij ter plaatse schilderde, verlevendigde hij zijn werken soms met elementen, die hij elders geschetst had. Dat is ook het geval met het fraaie schilderij, dat hij in 1645 maakte van de Tielse Sint Maartenskerk, waarvan het priesterkoor toen nog overeind stond. Daarop zien we in de stadsgracht een vissersboot, waarop een vijfkoppige bemanning de netten binnenhaalt.
Deze vissers ontbreken op de tekeningen in zijn schetsboek van 1650 of 1651 toen Van Goyen waarschijnlijk enkele dagen in Tiel verbleef. Hij schetste toen opnieuw de Sint Maarten, de kapel van de Cellenbroeders, nog enkele andere Tielse gebouwen en een gezicht op Tiel vanaf de Wamelse oever. (Beck I no 847/1 en volgende nummers).
Van Goyen heeft minstens tien maal een riviergezicht getekend of geschilderd met de Sint Cunera van Rhenen als dominant gebouw op de achtergrond. Het valt op dat hij telkenmale schetste of schilderde vanaf de Betuwse dijk. Op tal van zijn schetsen staan ook boerderijtjes, die zo maar in de omgeving of in Tiel zelf gemaakt zouden zijn. Dat suggereert een verblijf in Tiel.
Heel bijzonder voor Tiel is een klein, donker maar zeer levendig schilderijtje van Van Goyen dat te zien is in het Bundesmuseum in het Schlosz Wilhelmshöhe bij Kassel. We zien daarop een rivier met een overstekend pontje waarop vee is geladen. Aan de wal langs de veerstoep ligt een beurtvaarder waarop geladen en gelost wordt. Op een van de roeiboten zijn met enige moeite het monogram van Van Goyen en het jaartal 1646 te lezen. Op de rivierdijk staat een groot huis en op de achtergrond zien we een stad waarin we Tiel herkennen kunnen.
Het huis rechts op het schilderijtje moet dan het Wamelse veerhuis zijn, waarbij volgens allerlei beschrijvingen uit die tijd en de daarop volgende eeuw, de Zandwijkse galg stond. De mast daarvan was hoger dan voor de terechtstelling nodig was, omdat deze galg diende als een baken voor de “bergvaart” – stroomopwaarts zeilende schepen. Die konden de ondiepten voor de stad Tiel omzeilen door vanaf de windmolen van Wamel (tegenover wat nu de Bellevue is) in een rechte lijn op de Zandwijkse galg af te stevenen. Als er daar dan goederen voor de beurtvaarder klaar lagen, werd er een vat of bundel in de top van de galgenmast gehesen.
Uit de “krakkeleringen” op het doek en een nog zichtbare “schaduw” blijkt dat Van Goyen de mast eerst naast het veerhuis had geschilderd, waar die ook werkelijk gestaan heeft. Terwille van de compositie is de mast door de schilder enige meters rivierwaarts verplaatst.
Ruim een kwart eeuw later – in de zomer van 1672 – zat een Zuid-Nederlandse schilder op ongeveer dezelfde plaats op de dijk. Dat was Adam Frans van der Meulen (1632-1690). Die was met de zonnekoning Lodewijk XIV meegekomen toen die (in het rampjaar 1672) het grootste deel van Nederland en ook Tiel bezette. De Franse koning wilde enkele zalen van zijn paleizen behangen met gobelins waarop zijn veroverde steden waren afgebeeld. Van der Meulen koos ongeveer dezelfde plaats om een grote krijtschets te maken van Tiel. Zoals hij er ook een zou maken van Culemborg.
Die gobelins zijn waarschijnlijk nooit gemaakt, maar de schetsen zijn bewaard gebleven in een van de kelders van het Louvre. Van der Meulen tekende op zijn werk aan dat het om Tiel ging, maar Van Goyen liet de kijkers doorgaans in het ongewisse omtrent de lokalisering van zijn werk. Maar op beider achtergrond zijn de Gasthuismolen, de Sint Maartenskerk en andere Tielse gebouwen o.i. duidelijk genoeg herkenbaar om de conclusie dat Van Goyen het Wamelse Veerhuis in beeld bracht, te rechtvaardigen.
De krijtschets die Adam Frans van der Meulen maakte in de zomer van 1672Het schilderij dat Jan van Goyen in 1645 maakte van de Tielse Sint Maartenskerk.
Reacties zijn gesloten.