De historie én de toekomst van de Tielse orgels
Door Britt van den Elshout op woensdag 6 december 2017, geplaatst in Kunst & cultuur, Historie.
Na de verkoop van het Gavioli-orgel De Leeuw eerder dit jaar, heeft Tiel nog drie orgels over. Twee daarvan zijn in bezit van de familie Reuvers. Willem Reuvers is nog altijd zeer enthousiast over de orgels en vertelt daarom zijn verhaal over de Tielse orgels.
Al generaties lang is liefde en belangstelling voor het draaiorgel kenmerkend voor de familie Reuvers, met zijn vele vertakkingen in Tiel. In zijn gezellige woning aan het Vissersstraatje vertelt Willem Reuvers daarover. Hij heeft zelfs nog foto’s van het orgel van zijn betovergrootvader op de kermis. De overgrootvader van Reuvers bezat ook een kermisorgel, waar nog beelden van zijn uit de jaren 30. “Toen Bernhard en Juliana trouwden, werd dit ook in Tiel gevierd”, vertelt Reuvers. “Op een film daarvan is het orgel van mijn opa te zien, waarbij mijn vader aan het orgel draait. Sinds kort hebben wij weer een orgel in ons bezit dat hier identiek aan is.” Dit kermisorgel is één van de eerste kermisorgels geweest en van het merk Gasparini. Deze fabrikant ging rond 1917 failliet, dus het orgel moet in ieder geval van voor die tijd zijn. “We kunnen het niet meer achterhalen, maar aan het serienummer te zien, denken we dat het orgel zelfs van voor 1900 is.”
De eerste kermisorgels kwamen op rond het eind van de 19e eeuw en waren vooral populair aan het begin van de 20e eeuw. In die periode waren tevens de straatorgels zeer populair. Aangezien de grammofoon nog een luxeproduct was, moesten de meeste bewoners van de stad het doen met de muziek uit een orgel. “Wanneer er kermis was, had elke kermisattractie een eigen orgel en dat moest de jeugd naar de attracties trekken met, voor toen, moderne muziek”, legt Reuvers uit. De straatorgels waren een slag groter dan de kermisorgels en werden door middel van paard en wagen door de straten gereden. Deze orgels waren onder andere zeer populair onder de huisvrouwen. “Huisvrouwen hadden toen, net als de jeugd, geen eigen muziek en betaalden graag wat geld om een liedje aan te vragen. Orgeldraaier was toen gewoon een beroep waar de mensen van rond konden komen.” Met de opkomst van de radio, de grammofoon die betaalbaarder werd en later de jukebox, daalde de populariteit van het orgel echter. Deze nieuwe technieken hadden de nieuwste muziek al veel eerder paraat dan de orgels. Reuvers vertelt dat in die tijd veel orgels aan het buitenland zijn verkocht.
Het Gavioli-orgel De Leeuw overleefde deze periode wel en werd in 1963 gekocht door de Lionsclub Tiel. Het orgel werd oorspronkelijk gebouwd voor een danszaal in Parijs, vervolgens verkocht aan een kermisfirma en later werd het door de Lionsclub gebruikt als concertorgel. Een concertorgel is nog een slag groter dan het straatorgel en werd ook uitbundiger verfraaid. Het moest namelijk echt een opzienbarend stuk zijn om naar te kijken. De Lionsclub heeft het orgel jarenlang onderhouden en laten spelen, maar verkocht het een tijdje terug aan het Draaiorgelmuseum in Haarlem. “Aan de ene kant vind ik dit heel jammer”, zegt Reuvers. “Zeker omdat het al verkocht was voordat men er iets van wist. Wellicht was er in Tiel wel iemand geweest die het wilde hebben.” Toch heeft Reuvers aan de andere kant ook begrip voor de situatie. “Als het hier in Tiel niet goed wordt onderhouden en er niets mee wordt gedaan dan is het wel beter af in een museum. Toch blijft het jammer dat de stad Tiel dit orgel verloren heeft. De Leeuw was namelijk echt hét stadsorgel van Tiel. Het is gelukkig nog wel in Nederland gebleven en niet aan het buitenland verkocht.”
Alhoewel De Leeuw pas recentelijk is verkocht, speelde het niet vaak meer in de stad. “Een grote oorzaak hiervan zijn de winkeliers”, volgens Reuvers, “zij hebben hun eigen muziek en vinden het vaak maar herrie.” Toch kan het volgens Reuvers juist bijdragen aan een gezellige sfeer in de stad. “Tegenwoordig sluiten veel winkels door het internet, maar het is belangrijk dat de winkelstraat wel de winkelstraat blijft en dit kan bijvoorbeeld met de gezelligheid van een orgel.” Het andere orgel van de familie Reuvers is ook een straatorgel, maar ze spelen er vooral mee op evenementen voor ouderen of op nostalgische feesten. Het straatorgel staat buiten in de schuur dus Reuvers laat enkele nummers horen. Na een korte opwarming klinken de nummers ‘Ik hou van jou’ en ‘Heb je even voor mij’ uit het straatorgel. Het pas aangeschafte kermisorgel kan op dit moment nog niet beluisterd worden. “We moeten dit orgel nog renoveren en hebben daarom ook het front er even vanaf gehaald, hierdoor ziet het er nu een stuk minder mooi uit”, legt Reuvers uit. “Het is echter een zeer bijzonder orgel. Eigenlijk is dit kermisorgel het kleine broertje van het concertorgel De Leeuw.”
Na het beluisteren en bekijken van de orgels gaat het gesprek in de richting van de toekomst van het orgel. Reuvers denkt dat het wel mogelijk zou zijn om het orgel iets populairder te maken. “Willen we het orgel echt weer terugkrijgen, dan moeten we eigenlijk muziek draaien voor jongere mensen, net als vroeger. Wat populairdere muziek, anders gaat het niet lukken. De generatie die de tijd van de orgels echt heeft meegemaakt met de muziek van toen, wordt namelijk steeds kleiner. Ik ben zelf al niet eens echt opgegroeid met een orgel, maar heb vooral familieverhalen erover gehoord. Je zou dus best een orgel terug kunnen halen in de maatschappij, maar dan wél in de vorm van deze tijd.”
Een voorloper van het draaiorgel, hier met rol en snaren uitgevoerdHet orgel wat nu gerenoveerd wordtEen zegel wat aantoont dat er rechten zijn betaald voor de te spelen muziekFam. Reuvers bij een draaimolen en orgelVooroorlogs straatbeeld met draaiorgel op de Kleibergsche straatWoonwagens aan het einde Nachtegaallaan met 2 draaiorgels 1935?
Reacties zijn gesloten.