Oude Bekenden 37: Burgemeester in oorlogstijd

Klaas Beutener kwam na de bevrijding in 1945 met zijn vader samen naar de stad. Het was onwerkelijk, zo vertelde hij me eens. Heel veel huizen vernield, en niemand te zen. Hij en zijn vader mochten er wél komen, de watervoorziening moest weer aan de gang worden gebracht, anders kon er niemand in de puinhopen en geplunderde huizen wonen. “We liepen over de Konijnenwal richting de watertoren”, vertelde Klaas. “En daar zagen we plots burgemeester Cambier van Nooten, in ochtendjas in de tuin aan het ontbijt. Hij was er dus nog wél.”

Het tekent de burgemeester, die bekend stond als een gesoigneerd, stijlvol man, met werkelijk prachtige omgangsvormen. Vanuit de Konijnenwal naar het stadhuis moet geen straf zijn geweest. Hoekje om, de gracht over, steegje door richting stadhuis. Toen Nicolaas Frederik (Frits) Cambier van Nooten (1892-1972) in 1937 burgemeester werd van Tiel, telde de stad 13.000 inwoners. Er woonden vooral veel werklozen. Acht jaar later was de stad grotendeels verwoest en waren de bewoners weg. Meer dan wie ook is zijn naam verbonden met de wederopbouw van de stad. Toen hij weer legaal de stad in kon in 1945 was er geen gas, geeen water of elektriciteit, geen werkgelegenheid en waren er eigenlijk ook geen woningen.

Frits Cambier van Nooten zelf was in 1944 ondergedoken, nadat hij zich had ingespannen om enkele bewoners vrij te krijgen die betrokken waren bij rellen tussen NSB-ers en Tielenaren. Hij had het, als burgmeester in oorlogstijd, moeilijk in die jaren, en ondervond van zijn echtgenote Maria Welmoet van der Hardt Aberson grote steun. Hij moest enerzijds opkomen voor de bewoners en anderzijds voldoen aan opdrachten van de bezetter. Zijn handtekening staat dan ook onder enkele discutabele besluiten. Maar van harte is het nooit gegaan. Van Nooten staat in zijn biografische gegevens steevast als een stijlvol, oprecht man beschreven, die zich met alles wat hij had gaf voor de stad.

Hij had grote belangstelling voor het verleden van Tiel. Aan hem is het te danken dat al in 1950 de Caeciliakapel weer was hersteld, na deels te zijn verwoest in beschietingen. Daar ook werd een bijeenkomst gehouden ter gelegenheid van het 1500-jarig bestaan van de stad, de gelegenheid om weer eens volksfeesten te houden. Hij bestuurde de stad samen met twee ambtenaren in die tijd, pas in de loop van 1946 was er weer een gemeenteraad.

Cambier van Nooten had bewust gekozen voor het bestuurdersvak, een groot politicus met een neus voor hoe de hazen lopen is hij nooit geworden. Na zijn middelbare school volgde hij een opleiding gemeente-administratie. Zijn grootvader was burgemeester van Honkoop, notaris in Lopik en dijkgraaf. Zijn vader was notaris in Gouda. Na een volontairsperiode in Huissen werd hij ambtenaar in Kesteren, daarna in Lochem en hij werd gemeentesecretaris in Laren. In 1929 werd hij burgemeester van Zaltbommel, waarna hij in Tiel werd benoemd.

Het stadje was in mineurstemming als gevolg van de crisis. Hij zorgde in samenspraak met de gemeenteraad voor werk: de begraafplaats aan de Papesteeg werd aangelegd. En de Kolk werd gedempt, een poel nabij de stadsgracht ter hoogte van het huidige Sterrebos.

Het afscheid van de stad Tiel in 1957, er zou ook nog een school naar hem worden vernoemd.

Hij werd op handen gedragen en nam in april 1957 afscheid van de stad. Een straatnaam herinnert nog aan hem.

 

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights