Hanen

Door Huub van Heiningen op donderdag 2 juli 2015, geplaatst in Historie.

Het moet, als ik me goed herinner, eind 1990 zijn geweest toen een kleindochter ons kwam verrassen met een origineel cadeau: een kippengezin-in-wording. Een haantje met twee hennetjes; fraai getekende witte Lakevelders met een zwart sjaaltje. Nog maar een paar weken eerder uit het ei gekropen in een Barneveldse broedmachine, paradeerden ze nu al trots op hun zilvergrijze pootjes. Opa had ooit gezegd dat kippehouden zo leuk is. Welnu -“ik krijg drie tientjes van je”.

Maar er was niet over nagedacht. In een ommuurde tuin kun je kippen laten lopen, maar dan kun je daarin geen bedden meer aanleggen om allerlei bloemen te kweken – de grote liefhebberij van mijn echtgenote. Een hokje maken met een ren van een paar vierkante meter ? We probeerden ons te verplaatsen in het kippenleven en kwamen tot de conclusie, dat we geen drie prachtdiertjes van een Barneveldse legbatterij of toekomst als plofkip hadden gered om ze op te sluiten in een klein hokje.

Om het drietal een mooier leven te bieden bleef er maar één oplossing mogelijk: de tuin van het Ambtmanshuis. Die kenden we goed omdat de dijkgraaf ons in de jaren voorafgaand aan de overdracht van het complex naar de gemeente, de sleutel van het toegangshek had toevertrouwd. Hoewel het Ambtmanshuis en de nieuwbouw aan de Achterweg toen al weer enige tijd in gebruik waren bij het stadsbestuur en de ambtenarij, had in de tuin de nieuwe parkbeschaving nog niet toegeslagen en was daarin nooit met gif gespoten.

De tuin was nog een wildernis. Sommige struiken waren zo in elkaar vergroeid dat je er vanaf de schaarse paden niet tussen kon komen. Maar je kon er ’s morgens in alle vroegte net zoveel pieren vangen als je wilde, het krioelde er van de insecten en alle soorten vogels. En muizen natuurlijk zodat we elke nacht hoorden hoe twee soorten uilen, die hun kastjes hadden in de eeuwenoude bomen, elkaar de weg wezen. Een paradijs voor kippen moest dat zijn. We verstopten dus een kistje met hooi in het woekerend gemeentelijk struweel nabij het koetshuis en kieperden daar ’s avonds de drie kipjes over de muur.

Daar heeft het drietal ruim vier maanden een zo gelukkig kippenleven geleid, dat het een genoegen was er naar te kijken. In de weekenden en als doordeweeks in de gebouwen de lichten waren gedoofd gingen we ze vaak opzoeken en zagen we ze opgroeien tot volwassen dieren. Toen we ’s morgens wat gekakel hoorden, vroegen we ons af of we eieren zouden gaan zoeken, maar kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat een kloek met kuikens de belevingswaarde van de Ambtmanstuin alleen maar kon vergroten.

Totdat ineens bleek dat onze veronderstelling dat de overige gebruikers van de tuin de kippen al lang ontdekt hadden, op drijfzand was gebouwd. Het werd me ‘s avonds aan het begin van een commissievergadering in geuren en kleuren verteld door de nog lichtelijk opgewonden altijd vriendelijke dames, die koffie brachten. “Wat we nou toch meegemaakt hebben ….. er liepen allemaal hanen in de tuin. Ook de stadswachten zijn erbij gehaald en we hebben met man en macht geprobeerd ze te vangen. Twee ervan hebben we te pakken gekregen maar de derde vloog boven in een boom in de tuin van Nette Diepeveen. Daar is de brandweer op af geweest, maar zij wilde niet dat ze het beest gingen vangen”.

Schijtert die ik ben, zag ik hoge brandweerrekeningen etc. op me af komen en hield ik de kiezen op elkaar. Een dag later, toen de haan duidelijk domicilie had gekozen boven in haar boom, hoorde ik het verhaal ook van Nette “wat denken ze wel niet?. Dat beest heeft bij mij zijn toevlucht gezocht. Daar blijven ze dus vanaf. Moet je eens kijken wat een mooie haan het is”.

Maar waaraan de haan kennelijk tevoren nooit behoefte had gehad, ontplooide hij nu en uit volle borst. Hij miste zijn hennen en begon daar al s morgens voor dag en dauw om te roepen en hield dat urenlang vol. Onze haan riep de hele Kerkstraat wakker, zodat Nette genoodzaakt was het dier (waarvan ze nu pas leest dat hij van ons was) te laten vangen en bij een kinderboerderij te brengen. Wat er met de hennen gebeurd is, heb ik nooit durven vragen.

In het kistje dat we enkele dagen later stiekem terughaalden, lagen nog wat ondertussen door de eksters leeggeroofde eierschalen. Het gebeuren heeft ons beroerd, maar we vonden troost in de overweging dat we de dieren ruim vier maanden een mooier leven hadden bezorgd dan ze in Barneveld gekregen zouden hebben.

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de Facebookpage van Huub van Heiningen. Toen Nette Diepeveen daardoor te weten kwam waar de haan vandaan was gekomen, bracht ze me foto’s, bij haar in de tuin van het dier gemaakt.
 

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights