Huismerken

Door Huub van Heiningen op donderdag 2 juli 2015, geplaatst in Openbare ruimte.

Nog niet eens zo erg lang geleden moet het te vinden zijn geweest op nagenoeg alle huizen van de Tielse ondernemers: een huismerk. Ze waren aangebracht boven de poorten, in de deurstijlen, op de kerkbanken en op de grafzerken, maar bovenal op de manden en zakken waarin goederen werden verzonden. Want de Tielse huismerken, waarvan er ongeveer 500 zijn terug te vinden in de Tielse archivalia, waren vooral handelsmerken of toltekens. De tollenaren op de rivieren moesten uit die huismerken aflezen of de goederen al dan niet eigendom waren van een “grootburger” die tolvrijdom genoot.

Ze zijn op de eerste plaats terug te vinden in de z.g. burgerboeken. Elke grootburger, die voor dat recht met geld en/of in nature had betaald, moest naar het stadhuis komen om eigenhandig zijn huismerk op te tekenen.
Hij (of een enkele maal ook zij) moest daarbij onder ede beloven zich aan de bepalingen van het toen geldende handelsrecht te zullen houden. Dat betekende o.a. dat het huismerk niet op andermans goed aangebracht mocht worden. Dikwijls moest de burgerbrief na drie of vijf jaar vernieuwd worden en dan kwam de koopman (of –vrouw) opnieuw naar het stadhuis om “sijn marck te vereden”.

Het stadsbestuur was met het vastleggen daarvan bepaald slordig. De burger(es) die zijn of haar “marck” (opnieuw) kwam vastleggen werd lang niet altijd een burgerboek voorgehouden, zodat we de huismerken ook terugvinden in de magistraatsresolies of op losse kladvelletjes. Lang niet alle kooplieden waarvan het huismerk in Tiel terug te vinden is, woonden ook in Tiel. Het huismerk was exclusief en de kooplieden gebruikten het dan ook bij allerlei zakelijke transacties. Het is ook vaak te vinden op aan het stadsbestuur gerichte rekeningen.

Het determineren van de Tielse huismerken is een nog volstrekt onontgonnen terrein. Het is ook geen eenvoudige materie. Een huismerk mag niet verward worden met het handmerk dat door iemand die niet schrijven kon in aanwezigheid van een getuige op documenten werd gezet. De vaak voorkomende ondertekening van een document met een huismerk betekent geenszins dat de betrokkene niet schrijven kon. Met name uit de min of meer gecalligrafeerde huismerken uit de tweede helft van de 18e eeuw blijkt dat de Tielse kooplieden de schrijfkunst zeer wel beheersten. In hanebalken en andere kapstukken vindt men vaak het “meesterteken” – de handtekening van de timmerman. Die wordt ook wel zijn huismerk genoemd, hoewel dit merkteken weer niets te maken heeft met tolheffing.

In Tiel is er (voorzover ik weet) aan de gevels nog maar één huismerk bewaard gebleven, dat van Hendrick Schull in het zijpoortje van het Gotische huis op de hoek van de Weerstraat en de Kleibergsestraat. Waarschijnlijk zitten er nog wel een aantal weggetimmerd achter een pui en er staan nog diverse huismerken van Tielse kooplieden op grafzerken.

Het zijn niet alleen onachtzaamheid en gebrek aan belangstelling waardoor ze op grote schaal verdwenen. In Hitler-Duitsland werd er (waarschijnlijk terecht) van uitgegaan dat huismerken voortkwamen uit de runentekening van de Germanen. De swastika en wolfsangel zijn er rijk in vertegenwoordigd en mede daarom speelde tijdens de bezetting de “sibbekunde” een grote rol in hun de bloed- en bodemreligie. Na de Tweede Wereldoorlog werden huismerken daarom vaak aangezien voor nazi-symbolen en daarom verwijderd.

Hoe kwam zo’n huismerk tot stand ? Wie het weet mag het zeggen. Als de zoon de handel instapte diende hij ervoor te zorgen zich een burgerbrief te verschaffen, want dat zou het eerste zijn waarnaar werd gevraagd door de tollenaar. Op die burgerbrief moest hij eigenhandig een huismerk tekenen en daarna moest hij dat nogmaals doen in het burgerboek. Het moest een duidelijk van dat van anderen te onderscheiden huismerk zijn. Want de tollenaar zou het merk op de manden, kisten, vaten of zakken met zijn koopwaar vergelijken met dat op zijn burgerbrief. Wie daarmee smokkelde werd fors gestraft.

In sommige families lijkt er een zekere systematiek in te zitten en werd simpelweg aan het huismerk van de vader een streepje of krulletje toegevoegd. Maar dat was geen vaste regel. Er zijn in het stadsarchief huismerken van twee broers te vinden die in niets op elkaar gelijken. En dan het huismerk van de weduwe die het bedrijf van haar man voortzette. Het lijkt erop dat ze dan wel eens een schuin neerwaarts streepje toevoegde aan met merk van de overledene. Was dat een geknakt riet of een rouwvlag ? Of neemt de fantasie een loopje met ons ?

Bij de ongeveer vijfhonderd huismerken, die ik in de archivalia fotografeerde (op bijgaande afbeelding een willekeurige selectie daaruit) zitten ongetwijfeld ook dubbelen. Vaak is het onderscheid tussen het ene en het andere huismerk ook uiterst gering. Maar wie er de kiezen op wil stukbijten kan zich melden.

Reacties zijn gesloten.

Geverifieerd door MonsterInsights